Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke historie van de oever- of strandzwaluw, en de rots-zwaluw.(Volgens den Heer de montbeillard, Medeschryver van den Heer de buffon.)
De Oever-zwaluw heet in 't Grieksch, Δϱεπανὶς; in 't Latyn, Hirundo riparia; in 't Fransch, Hirondelle de rivage; in 't Engelsch, Bankmartin; in 't Hoogduitsch, Ufer Schwalbe; in 't Italiaansch, Rondoni en Tartari, (even als de Boeren-zwaluw); in 't Poolsch, Jaskotka in 't Zweedsch, Strand-swala; in 't Deensch, Dig-svale; in 't Noorweegsch, Sand-ronne; en wordt in Siberie Streschis genaamd. Hebben wy gezien dat de twee laatst voorgestelde soorten van ZwaluwenGa naar voetnoot(*) veel overlegs en vlyts aanwendden | |
[pagina 12]
| |
om zich een verblyfplaats te vervaardigen, en, als 't ware, een Nest te metzelen; wy zullen twee andere soorten beschouwen, die haar Broedzel leggen in gaten van muuren, in holle boomen, zonder zich veel moeite te geeven om een Nest te vervaardigen; het genoeg agtende voor haar Broedzel eene geringe bedding gereed te maaken, zamengesteld uit de gemeenste stoffen, en, zonder kunst, op elkander gehoopt. De Oever-zwaluwen komen in Frankryk, en vertrekken bykans op denzelfden tyd als de Boeren-zwaluwen. Op 't einde der maand Augustus beginnen zy te naderen tot de plaatzen waar zy gewoon zyn te verzamelen, en, op het laatst van September heeft de Heer hebert dikwyls de twee soorten, in grooten getale, vergaderd gezien op een huis hem in Brie toebehoorendeGa naar voetnoot(*), en, by voorkeus, op de zyde van het dak na het Zuiden: wanneer de vergadering zich voltallig vondt, was het geheele huis bedekt: ondertusschen veranderen alle deeze Zwaluwen niet van Lugtstreek in den Winter. De Commandeur desmayres verhaalt my, dat men ze bestendig, in dat Saisoen, op Malta zag, boven al in den tyd van het slegtste weerGa naar voetnoot(†). Men moge hier, met regt, opmerken, dat men, op dit Eiland, geen Meiren, geen Poelen vindt, geen ander water dan de Zee, en dat, by gevolge, de Zwaluwen niet verondersteld kunnen worden, ten tyde van slegt weer, zich in 't diepst des waters verborgen te hebben. De Heer hebert heeft, in onderscheide Wintermaanden, vyf of zes te gelyk in de lugt zien zweeven, in 't gebergte van BúgeyGa naar voetnoot(§), 't was digt by Nantúa, op eene | |
[pagina 13]
| |
middelbaare hoogte, in eene engte van een vierde myl lang, drie of vier honderd schreden breed; eene aangenaame plaats, meest ten Zuiden open, ten Noorden en ten Westen beschut door rotzen zo verre men zien kon, waar het gras bykans een geheel jaar groen en fris blyst, waar de Violet in February bloeit, en de Winter naar onzen Voortyd gelykt. Het is op deeze bevoorregte plaats, dat men deeze Zwaluwen, in den Wintertyd, ziet speelen, dartelen, en de Insecten vervolgen, welke 'er niet ontbreeken. Wanneer de koude toeneemt, en zy geen meer vliegende Insecten buiten vinden, neemen zy de wyk in de gaten, waarin de koude niet doordringt, hier vinden zy aan de Insecten die zich op den grond onthouden, en poppen, genoeg voedzel, geduurende deeze korte tusschenpoozen van koude; en waar zy min of meer in dien staat van gevoelloosheid vervallen, aan welken de Heer gmelin, en veele anderen, willen dat zy, geduurende de koude, onderhevig zyn; doch die de Heer collinson, door zyne proeven, toont, dat zy niet altoos onderworpen zynGa naar voetnoot(*). De Landbewoonders verzekerden de Heer hebert, dat zy 's Winters zich vertoonen naa dat de Sneeuw gesmolten is, als het weer wat zagt wordt. Deeze Oever-zwaluwen zyn verspreid over geheel Europa. Belon heeft ze in Romanie waargenomen, die met de Ysvogels en Byeneeters nestelden aan de Rivier Marisse, eertyds de Rivier HeubrusGa naar voetnoot(†). De Heer koeningveld, in 't Noorden reizende, ontdekte dat de slinker oever van een beek, die voorby het Vlek Kakui in Siberie loopt, ter uitgestrektheid van vyftien roeden, vol gaten was, dienende tot verblyfplaatzen van kleine grauwagtige Vogeltjes, Streschis geheeten, (deeze kunnen geene andere dan Oever-zwaluwen zyn,): hy zag 'er vyf of zes honderd door elkander, rondsom deeze gaten, en in- | |
[pagina 14]
| |
en uit vliegen, en altoos in beweeging, even als MuggenGa naar voetnoot(*). De Zwaluwen van deeze soort zyn, volgens aristoteles, zeer zeldzaam in Griekenland; doch zeer gemeen in eenige Landen van Italie, Spanje, Engeland, Holland, en DuitschlandGa naar voetnoot(†). Zy maaken haare Gaten, of neemen dezelve by voorkeuze, aan de kanten der duinen, dewyl zy zich daar het veiligst bevinden; aan den oever van stille waterstroomen, om dat zy 'er de grootste menigte van Insecten aantreffen; in zandige grondenGa naar voetnoot(§), vermids zy daar haare kleine holligheden gemaklyker kunnen maaken en schikken. De Heer salerne onderrigt ons, dat zy op de boorden van de Loire nestelen in de steengroeven, anderen zeggen in de grotten, alle deeze gevoelens kunnen, op onderscheide plaatzen, waar zyn. Het Nest deezer Oeverzwaluwen bestaat alleen uit een hoopje stroo en droog kruid: van binnen voorzien met veeren waarop de eitjes gelegd worden: zomtyds maaken zy zelve de gaten, zomtyds bedienen zy zich van die der Byeneeteren en Ysvogelen; de toegang is doorgaans achttien duimen lang. - Men is niet in gebreke gebleeven om aan deeze soort van Zwaluwen het voorbezef van Overstroominge toe te schryven, gelyk aan de andere dat van Koude en Hette, alles even willekeurig; men heeft gezegd, dat zy zich nooit door het water laaten verrassen: weetende ten rechten tyde te vertrekken en veele dagen eer het water het gat nadert: doch zy hebben 'er eene wys op, die ruim zo veilig is, en op beter getuigenissen steunt; naamlyk, zy maaken de gaten hoog genoeg om van den hoogsten vloed des waters geen nood te hebben. Volgens den Heer frisch broeden deeze Zwaluwen slegts éénmaal 's jaars: het broedzel bestaat uit vyf of zes witte eitjes, half doorschynend en zonder vlekken, gelyk de Heer klein aanmerkt: de Jongen worden zeer | |
[pagina 15]
| |
vet en lekker. Naardemaal de Oever-Zwaluwen: een veel ruimer voorraad van voedzel hebben dan de andere, en 't zelve niet alleen bestaat in gevleugelde Insecten, maar ook in dezulken die op en onder den grond huishouden, kunnen zy de Jongen beter voeden dan de andere soorten, die, egter, gelyk wy zagen, dit stuk zeer getrouw bezorgen. Veel deezer Oever-Zwaluwen worden 'er op verscheide plaatzen geëeten, by voorbeeld te Valence in Spanje: 't welk my zou doen gelooven, dat zy, in die Landen, wat ook frisch schryve, meer dan ééns in 't jaar broeden. De volwassene vervolgen haaren prooy over het water met zulk eene wakkerheid, dat men zich veelligt zou verbeelden, dat zy in gevegt waren: zy vliegen dwars door elkander heen, dezelfde vliegen nazettende, slaande een scherp geluid; doch dit alles is alleen de yverzugt, die heerscht onder alle soorten van Dieren, door dezelfde begeerte gedreeven, het zelfde aas zoekende. Schoon deeze soort de wildste der Zwaluwen in Europa schyne, ten minsten, wanneer men oordeelt uit de plaatzen ter woonstede gekoozen, is zy min wild dan de Groote Gierzwaluw, die wel haar verblyf in de Steden kiest; doch zich nooit met eenige andere soort van Zwaluwen ophoudt, terwyl de Oever-zwaluw, dikwyls, in het gezelschap is der Boeren- en Huis-zwaluwen. Dit heeft bovenal plaats in den Trektyd: een tyd, wanneer de Vogels, meer dan in eene andere omstandigheid, het belang schynen te bemerken om zich te veréénigen. Voorts verschilt deeze soort van de twee andere, van welke wy gesprooken hebben, in Pluimadie en Stem, en, gelyk elk oplettende, ongetwyfeld, heeft opgemerkt, in eenige natuurlyke geaartheden. Voegt hier by, dat de Oever-zwaluw nooit op een tak rust, en, in den voortyd, veel vroeger komt dan de Groote Gier-zwaluw. Ik weet niet op welk een grond gesner beweert, dat zy aan de pooten gaat hangen om te slaapen. Het geheele bovengedeelte deezes Vogels is Muisvaal; hy heeft eene soort van halsband van dezelfde kleur beneden aan den hals; al het overige des Onderlyfs is wit; de Staartpennen, en die der Vleugelen, zyn bruin; de Onderdekveeren der Vleugelen grys. De Bek is zwart, de Pooten zyn bruin, van agteren, tot de vingeren toe, met dons van dezelfde kleur bezet. Het Mannetje, zegt schwenckfeld, is veel donkerder | |
[pagina 16]
| |
graauw en heeft aan 't begin van den gorgel eene geelagtige gloed. De Oever-zwaluw is de kleinste van alle de Europische Zwaluwen. De geheele langte haalt vier duimen en negen linien. De Heer piolenc heeft my eene soort van Zwaluwen bezorgd, die ik van elders niet kende en rots zwaluw noem, dewyl zy zich altoos in het gebergte onthoudt, en niet in de vlakte komt dan om den prooy te vervolgen, en doorgaans kondigt derzelver verschyning aan dat het binnen een of twee dagen zal regenen: buiten twyfel zal de vogtigheid of de Lugtsgesteldheid in 't algemeen, die den Regen voorgaat, de Insecten, op welken zy aazen, het gebergte doen verlaaten. Deeze Zwaluwen vergezellen de Boeren-zwaluwen; doch zyn in lange na zo talryk niet: dikwyls ziet men, in den morgenstond, deeze twee soorten onder elkander vliegen rondsom het kasteel l'Epine in Savoye; de Rots-zwaluwen verschynen eerst, en zyn 't ook, die het vroegst na 't gebergte wederkeeren, naa half acht blyft 'er geen meer in de vlakte. De Rots-zwaluw komt in Savoye in 't midden van April, en vertrekt den vyftienden van Augustus; doch 'er blyven agter, die tot den tienden van October vertoeven: dit is ook het geval der geenen, die zich in het gebergte van Auvergne en Dauphine onthouden. Deeze soort schynt een tusschensoort uit te leveren tusschen de Boeren-zwaluw, van welke zy bykans de stem en houding heeft, en de Oever-zwaluw wier kleuren zy draagt. Alle de veeren van den Kop en het Bovenlyf, de pennen en dekveeren van den Staart, de pennen en bovendekveeren der Vleugelen, zyn donker grauw, met rood geboord: de middelste staartpennen zyn ligtst van kleur: de zydpennen, tusschen deeze en de uiterste begreepen, zyn van binnen getekend met een witte vlek, welke niet te zien is dan wanneer de staart zich uitspreidt: het Onderlyf is ros: de zyden ros met bruin gemengeld: de benedendekveeren zyn bruin, de pooten bekleed met een grauw en bruin dons; de Bek en de Pooten zyn zwart. De geheele langte haalt vyf duim en tien liniën. |
|