Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784

Synodale Openingsrede over Hagg. II. 5. voor de Hooge Kerkver gadering van Stad en Lande, gehouden te Groningen, den 10 May 1784 en volgende dagen, uitgesproken door J.E. Winter, Predikant te Zuidhorn. Te Groningen, by J. Oomkens, 1784. In gr. octavo, 44 bladz.
De Kerk een Gods gebouw, of Kerkelijke Redenvoering over Hebreen III. 4. l.d. ter sluiting van het Noordhollandsche Synode te Amsterdam, uitgesproken in de Nieuwe Kerk aldaar, den 5 van Oogstmaand 1784, door D.A. Reguleth, Predikant te Haarlem. Te Haarlem, by C.v.d. Aa, 1784. In gr. octavo, 45 bladz.

Twee Synodale Redenvoeringen, die, uit hoofde van derzelver oordeelkundige bewerking, den Eerwaerden Opstelleren ter eere strekken. - Naer aenleiding der verhandelde textwoorden Hagg. II. 5, stelt de Eerwaerde Winter zich voor te spreken, ‘over den voordeeligen invloed van den Godsdienst op het geluk eens Volks; als het middel in de hand der Voorzienigheid, om

[p. 580]

haar ontwerp daar toe uit te voeren: en over het geen men, uit aanmerking daarvan, onder opzien tot Gods hulp, aan den Godsdienst, manmoedig werkzaam, en in gezellige pogingen hebbe toe te brengen.’ - De Eerwaerde Reguleth doet ons, by de ontvouwing van 's Apostels tael Heb. III. 4. die dit alles gebouwd heeft is God, die tressende waerheid opmerken, ‘Hij, die de Kerk door alle tijdén, de Kerk van 's waerelds uchtenstond, tot op den tijd toen Paulus schreef, gebouwd heeft, is God;’ 't welk zyn Eerwaerde tot den tegenwoordigen dag uitbreid, zeggende: ‘Die de Kerk, door alle eeuwen, tot op dit oogenblik, gebouwd heeft, is God.’ Ter dier gelegenheid gaet hy beknoptlyk alle de eeuwen der Kerke door, verzamelende de stalen van ondoorgrondlyke wysheid, oneindige almagt en onveranderlyke trouw, daerin blykbaer, welken ons, by ene oplettende beschouwing, moeten noopen, om uit te roepen, die dit alles gebouwd heeft is God! waeruit zyn Eerwaerde dan laetstlyk de vereischte plichtsbetrachting afleid.