Request der Remonstrantie, benevens de daarby gevoegde Deductie, cum annexis, op den naam van de Roomschkatolieke Gemeente van Arnhem, ter verkrijginge van een onbepaald Burgerschap, aan de Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren van den Magistraat der Stad Arnhem gepresenteert, en ter vergaderinge van dezelve ingediend op den 5 Mey 1784. Te Nymegen, by A.v. Goor, 1784. In folio.
In deze Stukken stelt de Roomschkatholieke Gemeente van Arnhem hare zaek met alle bescheidenheid voor, en dringt dezelve op het nadruklykste aen. Haer verzoek is van den volgenden inhoud.
‘Dat het Hunne Wel Edele Groot Achtbare moge behagen, om, de in de Ordonnantie op het Burgerschap der Stad Arnhem van den jare 1737 voorkomende Artijkelen, concernerende het winnen van het Burgerrecht door de Roomschgezinden, in te trekken, te altereren, en buiten effekt te stellen, en wel zoodaniglijk, dat de Roomskatolieken mogen worden verklaard, tot het acquireren van dezer Stads burgerrecht, even, en op dezelfde wijze, als de Gereformeerden, voor hun, en hunne Kinderen, voortaan te zullen zijn berechtigd, met uitzonderinge nochtans van de bekledinge der Magistrature, en de bedieninge van alaulke publieke ampten, waartoe het lidmaatschap tot, ofte de aanklevinge van den hervormden Godsdienst, naar de fondementele en constitutionele 's Lands en des Stads wetten, keuren en gewoonten, specialijk word gerequireert.
Mogende de Supplianten, en hare Geloovsgenoten, in gevolge van het gunt Zij deswegens bij de nevensgaande Deduktie bereids mede hebben gedeclareert, en ter nadere betoninge tevens, dat het hun niet te doen is, om door dit middel eenige aan dat burgerrecht wijders gëaccrocheerde bijzondere agrementen ofte voordelen te consequeren, ofte ook de Weeshuizen met de alimentatie van der Katolieken ouderloze Kinderen te belasten, daarbenevens, en casu qua zeer gaarne lijden, dat niet alleen de roomsche Burgeren van alle direktie, en bewind in, en over de Gilden, tot