heden, harde Vaders, onrechtvaardige Rechters, laauwe Leeraars, achtelooze Geneesheeren, noch straffe Meesters: aan den anderen kant gy zoudt niet begeeren wederspannige onderdaanen, ongehoorzaame kinderen, lastige pleiters, ondankbaare lidmaaten, onbillyke zieken, noch luije dienstknechten. En zyt gy allen oplettend genoeg, om, in de posten, welke de Voorzienigheid u heeft toebetrouwd, dat geene niet te doen, 't welk gy niet aarzelen zoudt in anderen te bestraffen, indien zy in dezelven gesteld waren?
B. Dit voorschrift is toepasselyk op alles, waarin het belang te pas komt. Heeft de verkooper, in zyne eischen, die goede trouw, welke hy zou willen dat men gebruikte als hy kogt? en heeft de kooper, in zyn bod, die eerlykheid, die naauwgezetheid, welke hy zou willen dat men had, als hy verkogt? Zou de ambachtsman aan den geenen, die hy in zynen dienst gebruikte, een evengelyk loon toewyzen, als hy van anderen begeert? en betaalen zy, die werklieden in hunnen dienst hebben, derzelver arbeid, even gelyk zy zouden wenschen, dat men den hunnen beloonde? Laat de schuldeischer die gemaatigdheid, dat geduld, dit mededoogen blyken, 't welk hy zou willen, dat men gebruikte, indien hy verpligt was van anderen te leenen? en betaalt de schuldenaar zyne schulden met die braafheid, die stiptheid, welke hy zou vorderen, indien hy anderen geld geschooten had?
C. Dit voorschrift is toepasselyk op alles wat den goeden naam betreft. - Zoudt gy willen, dat men genegen ware een ongunstig oordeel over u te vellen? dat men geloof sloeg aan alle de kwaade geruchten, welken men ten uwen nadeele verspreiden mogt? dat men, zonder noodzaake, uwe zwakheden aan anderen openbaarde? dat men uwe gebreken kwaadaartiglyk vergrootte? - Wel, waarom zoudt gy dan toch anderen meeten, met eene maate, waar mede gy niet wenschen zoudt, en met reden niet wenschen zoudt, dat anderen u zouden meeten? Is de eer van den geenen onder hen, die de geringste in schyn is, hem niet even dierbaar, als de uwe voor u dierbaar is? en heeft hy dezelve niet doorgaands des te wezenlyker noodig, naar maate hy meer afhanglyk is?
Myne Toehoorers! eene wydloopiger optelling zou ons te verre leiden. - Jesus heeft het gezegd: Dit is de Wet en de Profeeten; dit is een kort vertoog van alle onze pligten jegens onze evenmenschen. Gaat het zelve zorg-