de, alleen voornaemlyk bepalen, tot 's Mans eigen zamentrekking van zyn hoofdbewys.
Men kan naemlyk, volgens den Hoogleeraer, verscheiden redenen aenvoeren, die ons het betamelyke van Gods handelwyze in dezen toonen, gelyk hy 'er ook zelve etlyken te berde brengt; doch men heeft, naer 't hem toeschynt dien grond, die uit het Godlyk oogmerk by zyne nadere Openbaring voortvloeit, te beschouwen als de eigenlyke, de gewigtigste en de voornaemste reden; waerom hy dien grond bovenal aendringt. ‘Wanneer men, zegt hy, bewyzen kan, dat het Goddelyk oogmerk by zyne Openbaring geene sterkere noch blykbaardere bewyzen voor dezelve gedoogd heeft, maar dat bewyzen, die meer in 't oog vielen, dit Goddelyk oogmerk zouden gehinderd hebben; dan zou 't dwaas zyn, zo wy ons over gebrek aan zoortgelyke bewyzen wilden bezwaaren, of wel dieswegens vermoeden tegen de Goddelyke Openbaring te willen opvatten, of tegen de Goddelyke voorzorg voor 't geloof aan zyne Openbaring.’ - Zulks doet hem dit bewys, in 't vierde hoofddeel § 38-49, met ene beantwoording der tegenbedenkingen § 50-54, ten sterkste in 't breede uitwerken; waerop hy dan § 55. het geheele bewys als onder enen opslag dus voordraegt.
‘De trap van zekerheid, waarmede de Goddelyke Openbaring in de H. Schrift voorzien is, rust op eene vrywillige keuze van God; (§ 38.) en deze trap van zekerheid moet uit het oogmerk afgeleid worden, 't geen God met dezelve heeft. (§ 39).
Het Goddelyk oogmerk nu, by zyne nadere Openbaring in de H. Schrift, was niet zo zeer daar heen gericht, om daardoor een middel te verschaffen tot der menschen zaligheid, op zichzelven en in 't algemeen beschouwd, als veel meer, om een middel te verleenen, tot een hooger graad van zaligheid, (§ 40, 43) Want tot de zaligheid, op zichzelve beschouwd, leid God de menschen reeds door zyne Openbaring in de Natuur. (§ 41).
En 't is onlochenbaar, dat de Goddelyke Openbaring in de H. Schrift moet beschouwd worden als een middel tot eene hoogere en grootere zaligheid. (§ 42).
Zou nu de H. Schrift, overeenkomstig met het Goddelyk oogmerk, waarlyk zulk een middel zyn, dan moest alles in en by de H. Schrift indiervoege ingericht worden, dat de menschen gelegenheid verkregen, om meerdere en grootere