Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 307]
| |
Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen.J.G. Eichhorn Prof. te Jena. Inleiding in het Oude Testament. Uit het Hoogduitsch vertaald, door Y.V. Hamelsveld, Dr. en Prof. in de H. Godgel. te Utrecht. Eerste Deel. Te Amsterdam, by J. Weppelman, 1784. Behalven het Voorwerk, 546 bladz. in gr. octavo.Oordeelkundige beoefenaers der Bybelbladen zullen ongetwyfeld den arbeid van den hooggeleerden Hamelsveld dankbaer erkennen, daer hy hun ene vertaling dezer Inleidinge in het O.T. mededeelt, die eigenaertig voegt, by de in handen zynde Inleiding van Prof. Michaëlis in het N.T. Beide deze Werken toch lenen elkander enigzins de hand, en voegen te beter by elkander, gemerkt de oordeelkundige Michaëlis zelf 'er met lof van spreekt, als van een Geschrift, dat niet enkel voor Leerlingen, maer ook voor eigenlyk Geleerden, dienstig isGa naar voetnoot(*). - Het thans afgegeven eerste Deel behelst drie Hoofdstukken, waervan het eerste gaet over de Uitgave, Bewaring, Verzameling, Echtheid en Kanoniek Gezag der Schriften van het O.T. In het tweede Hoofdstuk ontvouwt ons de Hoogleeraer de Geschiedenis van den Tekst der Schriften des O.T., met aenwyzing van deszelfs oorspronglyke uiterlyke gedaente, en van de veranderingen die dezelve ondergaen heeft, mitsgaders van de aengewende poogingen, om dien weder nader te brengen aen zyne oorspronglyke gesteldheid: het welk hem dan in het derde Hoofdstuk leid tot ene overweging der hulpmiddelen tot ene oordeelkundige behandeling van het O.T.; waeromtrent hy zich voor tegenwoordig bepaelt, tot de Masora en Oude Overzettingen, van welken hy een nauwkeurig verslag geeft. Elk dezer Hoofdstukken behelst ene reeks van leerzame onderzoekingen tot dit onderwerp betrekkelyk, die de Hoogleeraer Eichhorn met oordeel ontvouwt; zo dat men zyne bedenkingen deswegens merendeels niet zonder vrucht zal nagaen. - Men neme, tot een voorbeeld, 's Mans bericht nopens de her- | |
[pagina 308]
| |
komst der oude Grieksche Overzetting van den Hebreeuwschen Tekst, gemeenlyk de Alexandrynsche of die der LXX Overzetteren geheten; het welk hy ons in de drie volgende Paragraphen aldus voorstelt. | |
§. 1.
| |
[pagina 309]
| |
derd, nogthans 72 gelykluidende, of ingegevene, overzettingen schryven. Maar volgens deeze vereeniging valt zo veel weg, dat Aristeas echter verhaalt; het gemeenschappelyk beraadslaan, en het dicteeren der Overzetting vervalt. Epiphanius derhalvenGa naar voetnoot(e), om alles in het net te brengen, sluit de goede Overzetters, op dat zy met elkander kunnen raadpleegen, by paaren in 36 cellen op; laat deeze van een gescheiden paaren, ten gevalle van het lieve sprookje der Ingeeving, 36 gelykluidende Overzettingen opstellen, en stelt nog, in elke celle, eenen afschryver, op dat deeze overzettingen konden gedicteerd wordenGa naar voetnoot(f). | |
§. 2.
| |
[pagina 310]
| |
daar elken Sabbath de afdeeling, die in de Synagoge voorgelezen wierd uit de Mosaische Boeken, in 't Grieksch vertaald worden. Nu was misschien niet altyd een geleerde Jood by de hand, die de beide taalen even eens magtig was, om eene Grieksche overzetting voor de vuist te leveren; of men wilde de overzetting niet enkel aan het geval telken reize overlaaten, maar vooraf verzekerd zyn van derzelver regtmaatigheid. - Met één woord, men verlangde eene geschrevene Grieksche overzetting der Mosaische Boeken te hebben. Wanneer deeze nu voor 't algemeen werd ondernomen, zoo had buiten twyfel het Sanhedrin het opzigt daar over. Maar was zy aanvanglyk eene byzondere onderneming, dan zal zy echter, voor dat zy in 't openbaar in de Synagogen aangenomen wierd, van het Sanhedrin in Egypten onderzocht, verbeterd, en goedgekeurd, en na het zelve, daar het waarschynlyk even als te Jerusalem uit 70 of 72 leden bestond, de overzetting der LXX of LXXII Taalsmannen genoemd zyn. Misschien heeft ook dit Sanhedrin geleerde mannen uit Palestina naar Egypten ontbooden, om hun goeddunken by het onderzoeken der Overzetting te hooren; daaruit kan men dan de overlevering van het gezantschap verklaaren, dat om dezelve naar Jerusalem zal gegaan zyn. Eindelyk, dat het eerste oogmerk by derzelver opstelling op de Synagogen gedoeld hebbe, schynt ook daar uit te blyken, dat men, volgends het eenpaarig getuigenis der oudheid, in 't begin alleen de 5 Boeken van Moses overzetteGa naar voetnoot(*); want deeze alleen werden toenmaals in de Synagogen gelezen. | |
§. 3.
| |
[pagina 311]
| |
Want aan Ptolomaeus Philometor werd de Grieksche Overzetting van het Boek Esther zonder verdere plegtigheid overhandigdGa naar voetnoot(g). Hoe kwam men toch tot die gedachten, indien niet reeds andere Schriften der Joden, die men in de Grieksche taal had, in handen der Ptolomeën waren! Dus verhaalt ook plutarchus, dat Demetrius Phalereus aan Ptolomaeus Lagi geraden heeft, om alle toen voor handen zynde staatkundige Schriften van Wetgevers en Staatsmannen te verzamelenGa naar voetnoot(h): gevolglyk ook de Schriften van Moses. En de echtheid van dit bericht wordt daardoor ook bevestigd, dat Demetrius Phalereus gemeenschappelyk met den Koning Ptolomaeus Lagi aan wetten voor Egypten gearbeid heeft, gelyk aeliaan verhaalt. Zal deeze Vorst, om een echt Exemplaar der Mosaische Schriften te bekomen, zich niet gewend hebben tot het Sanhedrin der Joden in Egypten? Indien 'er nu te vooren nog geene met openbaar gezag bekragtigde overzetting van Moses Boeken geweest was, dan zou zeker thans het Sanhedrin, den Koning ten gevalle, eene Overzetting bezorgd, of eene van de reeds voor handen zynde byzondere Overzettingen nagezien, met het Hebreeuwsch Oorspronglyke vergeleken, en misschien met behulp der Palestynsche Joden verbeterd hebben. En deeze nieuwe of oude, doch, in beide gevallen, van het Sanhedrin goedgekeurde Overzetting werd den Koning overhandigd, en, gelyk billyk is, ook voor de Egyptische Synagogen gewettigd. Indien dit in dien tyd geschiedde toen Ptolomaeus Lagi te gelyk met Ptolomaeus Philadelphus regeerdeGa naar voetnoot(*), en had tevens het laatste van my onderstelde geval plaats, dan kon deeze geheele onderneeming door de nakomelingschap op rekening van Philadelphus gesteld worden, en deeze overzetting de overzetting van 70 of 72 Taalsmannen heeten. |
|