Verhandeling over het algemeen en byzonder gebruik der Aërostatische Machines, en de verschynselen, die dezelven ons kunnen opleveren, door Helperus Ritzema van Lier, A.L.M.Ph. Dr. Th. Stud. Te Groningen, by L. Huissingh. 1784. Behalven het Voorbericht, 128 bladz. in gr. octavo.
In dit Geschrift bepaalt de Heer van Lier zig, in de eerste plaats, tot eene beschouwing der Aërostatische Machine, als het eenigste middel, waardoor wy ons in den Dampkring verheffen kunnen; gemerkt alle anderen hieromtrent uitgedagte middelen daartoe te kort schieten, en dit, overeenkomstig met eene welgegronde lugtkennis, naar uitwyzing der ondervindinge, 'er aan voldoet. - Verder beschouwt hy de Aërostatische Machine in haare werkingen en verschynzelen; gaande onderscheidenlyk na, wat men deswegens op te merken heeft, zo omtrent de Machine met brandbaare, als ten opzichte van die met verdunde lugt, vereenigd met het phlogiston, het geen het vuur oplevert, dat onder dezelve gestookt wordt. In dit gedeelte ontvouwt de Autheur inzonderheid het geen het klimmen en daalen, mitsgaders de verschillende rigting der Machinen kan bevoordeelen of belemmeren; waarvan de Lugtreizers een oplettend gebruik kunnen maaken, om de rigting van de Machine ten minste eenigzins te veranderen, en dezelve gevolglyk in eene mindere of meerdere maate te bestieren. Men zou 'er dus althans eenig bestier over kunnen hebben, schoon men 't nog zo verre niet mogte brengen, dat men dit werktuig als een Schip konde regeeren, naar allerhande soorten van streeklynen; 't welk de Heer van Lier egter hoopt, dat genoegzaam gevonden zal worden. - Hieraan hegt hy, ten derde, eene beschouwing van de Aërostatische Machine in haare gevaaren en nuttigheden. - Uit den aanvang van dit derde Hoofdstuk moeten wy afneemen, dat 'er nog by zommigen eene soort van Godsdienstige begrippen heerscht, volgens welken het gebruik van dit werktuig niet gëoorlofd zou zyn; 't welk de Autheur beknopt en bondig tegengaat. Van meer weezen-