Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRecherches sur le Commerce. T. II. Seconde partie. à Amsterdam, chez S.N.v. Vlissingue, 1781. In 8vo. gr. p. 268 pp.In gevolge van het voorheen gemelde Plan van dit nuttige GeschriftGa naar voetnoot(*), handelt deszelfs Opsteller in het thans afgegeeven gedeelte over den Omloop van het Geld en 't geen daartoe betrekking heeft: over den oorsprong der Lombarden, den ouden en tegenwoordigen Intrest, het Crediet omtrent byzondere Persoonen, met opzigt tot den Koophandel, en 't algemeene Crediet, of den oorsprong der Nationaale Schulden by meest alle de Mogendheden van Europa; met aanwyzing van den invloed, welken dit alles op de geheele Maatschappy heeft. Men schynt vry algemeen te denken, dat het bevorderen van den Omloop van 't Geld zo nuttig voor de Maatschappy is, dat dezelve niet te sterk gemaakt kan worden. Dan hieromtrent is de Autheur van andere gedagten, beweerende dat dezelve, ten aanzien van 't nut der Maatschappye, wel degelyk zyn perk en paal heeft. Het is, zyns oordeels, maar zeer zeldzaam noodig dien omloop aan te zetten; | |
[pagina 249]
| |
en 't komt hem voor, dat een omloop van Geld, grooter dan 'er gemeenlyk vereischt wordt, doorgaans ten gevolge heeft een beslommerden verwarden staat van 't Gemeenebest, die, zo dezelve niet by tyds verholpen wordt, van langzaamerhand den ondergang van een Gemeenebest met zig zal sleepen. Zyn Ed. brengt deswegens verscheiden welberedeneerde en door de Geschiedkunde bevestigde aanmerkingen te berde, die van veelen, en vooral van onze Landzaaten, ter hunner waarschouwinge, niet te oplettend geleezen kunnen worden. Om, na 't afhandelen hiervan, verder het stuk der Lombarden in een juist daglicht te stellen, zo laat onze Schryver zig in, tot het naspooren van etlyke byzonderheden, welker kennis ten rechten verstande van dit onderwerp kan dienen. Vooraf gaat eene korte schets van de Italiaansche Geschiedenissen in 't algemeen, zedert het einde der vyfde tot op de vyftiende eeuw; en hieraan is gehegt eene ontvouwing van 't beroep en de bezigheden der zodanigen, die zig, by de Romeinen en Italiaanen, toeleiden op het leenen van geld, en 't verwisselen van geldspecien, met betrekking op hunnen byzonderen handel, tot aan 't afloopen der elfde eeuwe. Onze Autheur wordt hier door geleid tot het geeven van een byzonder verslag wegens de Woekeraars, bekend onder den naam van Lombarde en Caorsini. Met het aantoonen van 't geen gelegenheid gaf tot het uitbreiden van deezen Geldhandel, en hoe dezelve met zeer groot voordeel gedreeven werd, doet hy tevens zien, dat de Lombarden in Italie, en de inwoonders der Stad Cahors in Frankryk, 'er inzonderheid veel werks van maakten, en zulks door geheel Europa in zwang bragten; 't welk stand greep omtrent de twaalfde eeuw of den tyd der Kruisvaarten. Van daar dan heeft men die soort van Geldleeners en Wisselaars Lombardi en Caosini, of ook wel Cauvuercini of Cauvertini geheeten; schoon 'er van tyd tot tyd ook anderen van allerleien Landaart winst mede deeden. Bovenal speelden de Jooden, gelyk zyn Ed. vervolgens toont, hierin al vroeg een aanmerkelyken rol; 't welk hem noopt een beknopt bericht te verleenen van den Handel der Jooden, zints verscheiden eeuwen, in Europa; met nevensgaande aanmerkingen van het nut dier Natie, in 't stuk van den Handel, onder bykans alle Volken. Op de ontvouwing van dit alles, waar in een aantal van geschiedkundige byzonderheden, met betrekking tot deezen Geldhandel, opgehel- | |
[pagina 250]
| |
derd worden, laat de Autheur wyders volgen, zyne aantekeningen raakende den overmaatigen woeker, waarmede dezelve gedreeven werd; en de kunstenaaryen, waarvan men zig bediende om het buitenspoorige te verheelen; dewyl 'er van tyd tot tyd door de Overheden bepaalde schikkingen gemaakt werden om die ongeregeldheden te weeren, die egter veelal van geen genoegzaame kragt waren, om dit verkeerde geheel te stuiten. Zyn Ed. in die aantekeningen gewag gemaakt hebbende van 't voorgevallene deswegen in Italie, Frankryk, Engeland en elders, bepaalt zig vervolgens tot een nader Verslag hier van ten aanzien van Holland, waarin zig ook die zogenaamde Lombardi of Caorsini, in de voornaamste Steden, verstigden. Het is uit de berigten hieromtrent blykbaar dat zy in onze Gewesten mede dien handel dreeven; en dat, deels hunne uitspoorigheden, deels het groot voordeel dat 'er aan verknogt was, de Overheden hier en daar noopten om het Lombardhouden aan de Stad te trekken, en den Lombard voor der Stede rekening te laaten waarneemen; ten welken einde 'er voorts, in verscheiden Steden, plaatzen toe geschikt of gebouwd werden, die men Lombardhuizen, of LomberdenGa naar voetnoot(*) noemde. Onze Autheur meldt ons daarbenevens, dat dit ook op de eene en andere wyze in Italie stand greep, daar men zulke plaatzen Monte di Pieta of Bergen der Barmhartigheid genoemd heeft; welken by den aanvang, gelyk zommigen derzelver nog heden zyn, in de handen der Geestelyken waren: als mede dat de Franschen, Engelschen en anderen, soortgelyke schikkingen van de Italiaanen overgenomen hebben. Zyn Ed. besluit deeze zyne behandeling van 't stuk der Lombarden met eene aanmerking over den al te hoogen Intrest in dezelven hier te Lande; en maant de Overheden ten ernstigste aan, om denzelven, ten behoeve van de schamele Gemeente, te verlaagen. Hier mede dit stuk ten einde gebragt hebbende, verledigt zig de Autheur tot het nagaan van den Intrestprys zedert de | |
[pagina 251]
| |
ontdekking van Amerika. Na eene ter loops voorgestelde bedenking over het verschil, nopens de geoorlofdheid of niet geoorlofdheid van Intrest, voor uitgeschooten penningen, te trekken, waarover thans niemand onzer, om zo te spreeken, twyfelt, deelt hy zyne aanmerkingen mede over de verandering, welke de Intrestprys zedert dien tyd ondergaan heeft. Dezelve is, volgens het aldaar bygebragte, over het geheele Christen-Europa verminderd op de helft; en by ons op het vierde gedeelte. Eene vermindering, die zekerlyk gansch niet evenredig is, aan de hoeveelheid van goud en zilver, die zedert de ontdekking van Amerika in Europa gekomen is: 't welk men, zyns oordeels, toe te schryven heeft aan onze uitgestrekter behoeften, en 't gebruik dat men van 't geld maakt. - Daarby komt voorts eene overweeging van het Crediet tusschen byzondere Persoonen, of den gebruikelyken Koophandel op Crediet; waaromtrent, gelyk hy doet zien, verscheiden misbruiken, die der Maatschappye nadeelig zyn, plaats hebben. Uit dien hoofde gaat deeze overweeging ook vergezeld van eenige bedenkelyke schikkingen der Regeeringe, zo over het weeren van het verkeerde, als over het versterken van het onderlinge crediet der Kooplieden in Europa; dat van een heilzaamen invloed op het welweezen der Maatschappye zou zyn. By die gelegenheid hegt hy hier nog aan eene waarschouwing, om, buiten de hoogste noodzaaklykheid, zyne toevlugt niet te neemen, tot het invoeren van gemunt Papierengeld; het welk, geschied zynde, zo dra mogelyk, weder door daadlyke inlossing vergoed behoort te worden. Zulks heeft, buiten andere hier aangevoerde gevallen, nog plaats gehad, in den laatstgevoerden oorlog aan de Kaap de Goede Hoop: van welk papieren geld zyn Ed. hier eene afbeelding geeft; en uit welks stempel blykt, dat men zig in 't jaar 1714 insgelyks van dit nood-hulpmiddel bediend heeft. - Eindelyk slaat de Autheur nog het oog op het Algemeene Crediet, of den oorsprong der Nationaale Schulden, die, volgens hem, in genoegzaam alle de Europische Staaten, grootlyks voortgesprooten zyn, uit het aanhouden van eene staande Legermagt te Land en ter Zee; welke meerendeels dient ter bescherminge van een uitgestrekten Koophandel, die veelal de bronwel is der onlusten tusschen verscheiden Volkeren; en waar van de Autheur de nadeelige gevolgen onder 't oog der Leezeren tragt te brengen. - Zyn Ed. behandelt deeze drie onderwerpen, even als de bovenge- | |
[pagina 252]
| |
melden, met veel naauwkeurigheid, en deelt den opmerkzaamen Leezer verscheiden leerzaame waarneemingen mede, die haare nuttigheid kunnen hebben. - Voor 't overige is 'er aan 't einde van dit Werk nog gevoegd eene Pryscourant van de verschillende soorten van buitenlandsche Obligatien, aanwyzende den intrest, den prys op welken ze gekogt worden, en dien welken de Verkoopers zoeken te bedingen; zo als derzelver cours, den 6den October 1783, te Amsterdam was; 't welk ons eenig denkbeeld geeft van de uitgebreidheid van dien Handel, en de onderscheiden waarde deezer Papieren. |
|