Leerrede voor het Volk van Nederland, naar Nehemia IV:14-17. In gr. octavo, 23 bladz.
Eene vuurige aanmoediging voor Nederlands Volk, om zig, ten voorstand hunner Regten, en ter handhaavinge van 's Lands Vryheid, in de wapenen te oefenen; ten einde, des noods, 's Lands braave Regenten te ondersteunen, en geweld of oproer af te wenden of te keer te gaan, wanneer zig iets van die natuur op ons verderf mogt toeleggen. De Schryver voert eene ernstige taal, zonder egter de paalen der bescheidenheid te overschreeden.