Vaderlandsche Gezangen van Zeelandus. N. 9 en 10. Te Utrecht, by J.M.v. Vloten.
Vaderlandsche Gedichten, onder de Spreuk: Amore Patriae. N. 6. Te Weesp, by J. Houtman.
Met de afgifte deezer Numeros, legt Zeelandus, en zo ook, gelyk we vermoeden, de Opstellers der Vaderlandsche Gedichten, de lier neder; van waar met deeze Numeros een algemeene tytel met een Vignet, benevens een Lyst der Dichtstukken in deeze verzamelingen te vinden, medegedeeld wordt. Veelligt zegt dit nederleggen der lier niet meer, dan het afloopen deezer wyze van uitgeeven; en we zyn niet vreemd van te gissen, dat we hun speeltuig weldra weder zullen hooren klinken, in eene andere verzameling, met den tytel van den Vaderlandschen Dichter onderscheiden. Wat hiervan zy, de taak, die zy zig in deezen voorgesteld hebben, loopt in zo verre met de opgenoemde Numeros af, en de laatsten doen den voorgaanden geen oneere aan. Zeelandus, zyne Gezangen aan 't vryheidlievende Vlissinge, zyne Geboortestad, toewyende, zingt tot haaren lof, en bemoedigt haar tot het handhaaven der Vryheid. Voorts schetst hy ons het character van eene recht Vaderlandsche Vrouw; en sluit deeze zyne verzameling met een Gezang aan 't Vaderland, welks Vryheid en Geluk hem teder ter harte gaat. - De Vaderlandsche Vrouw heeft te schoone trekken, om haar zonder gezette opmerking voorby te gaan. - Gelyk ze, uit Neêrlandsch bloed afkomstig, een Neêrlandsch hart heeft, zo zyn ook haare zeden recht Neêrlandsch: geen vreemd tooizel, maar de zuivere Deugd, warsch van dartele wellustigheid, is haar cieraad. Kuische liefde verbindt haar aan eenen Echtgenoot, die rein van zeden en dapper is. Zy gespt hem, wanneer het Vaderland zulks vordert, het zwaard op zyde, en doet de Huwelyksmin voor de Vaderlandliefde zwigten. In zulk een geval stelt zy zig voor, dat hy misschien in 't stryden voor de Vryheid zal sneeven, en by die gelegenheid moedigt zy haaren Zoon aan, om, zo dit gebeure, de stem der Vryheid te hooren, en zyns Vaders bloed te wreeken. - Men verdenke haar deswegens niet van koelbloedigheid.
Verre van daar! Haar hart gevoelt al het gewigt der opofferinge, maar de zugt voor 's Lands Vryheid weegt in 't zelve nog zwaarer: dit tuigt de taal haares harten, in die overleggingen, daar zy zegt:
Maar, Hemel! zou mijn teder hart
Bestand zijn voor dien slag?
Zou ik mijn' zoon - mijn' echtgenoot
Ten prooij des oorlogs zien?