trouw, wys en beproefd Charakter. - Standvastigheid jegens ieder onbescheiden vrager en bespieder; beproeving van alle dingen, naar derzelver werklyken invloed op de menschlyke vryheid en gelukzaligheid. - Vasthouden aan het beproefde; afkeerigheid van alles, dat ons van God en van ons zelven afleid; genoegzaame trouwe in gezindheden, beloften, verhaalen, getuigenissen en handelingen - sterkte in het lyden; geweld over zichzelven; onthouding van alles, wat ons drukken mogt; overleg voor alle daaden; moed by alles wat wel overlegd is; goede hoop op de beste uitkomst en duurzaame ondersteuning. - Gezette gelaatenheid by alle tegenspreeken van buiten, als men zichzelven niets te verwyten heeft; ernstige voornemens, en volhoudende bezigheid, om alles te verbeteren en te vergoeden, wat door eigen schuld verzuimd en mislukt is; onverbiddelykheid by alle verleidingen tot ondeugd of tot vernedering van ons zelven - snelle bereidwilligheid tot al wat goed is, waartoe men roeping en kracht mogt hebben - gewillig inschikken, daar deugd en waarheid niets te lyden heeft - mannenkracht en kinderlyke eenvoudigheid; toegevendheid jegens anderen, streng tegen zichzelven. - Bescheidenheid jegens alle feilende en zwakken; verachting van alle boosheid en valschheid - onophoudelyke oefening, om zich in de plaats van anderen te stellen. - Oefening, om alles, wat men doet, of spreekt, of denkt, of begint, of lydt, als den Heere te doen - voor Hem te leven, die voor ons stierf - of met één woord: de zin en geest van Christus; navolging van Hem; Christendom. - Dit is het, en dit alleen, het welk den mensch tot het edelst, gelukkigst en vrolykst wezen maakt. - Dit is het, myn dierbaarste, dat ik U, als het oogmerk van Uwe reize en leven, als het waardigste doel van alle Uwe pogingen, zoude willen aanbeveelen.’