werp is de Leeraer zo wel geslaegd, dat men zyne Leerreden ongetwyfeld met genoegen kunne doorbladeren. Men hoore hem, (daar hy de nuttigheid van het nagaen dezer Geschiedenissen, als Mensch, als Burger, en als Christen, ontvouwt,) byzonder als Burger spreken, in welke betrekking hy zich indezervoege uitlaet.
‘Vestig ik, als Lurger en lid der samenleeving, het oog op deeze geschiedenissen, dan vind ik in dezelven de voordeelen, die Vryheid - Eendragt en Vrede hebben, boven dwinglandy - verdeeldheden - en het verwoestend oorlog. In de geschiedenissen van Israël zie ik een vry Volk, het welk, onder Gods bestuur, van niemand afhanglyk, geleid door zyne Oudsten, de Hoofden der Stammen, en Vaders der Huisgezinnen, alle de voorrechten der Vryheid geniet. - Een Volk, het welk, onderdrukt zynde door geweldenaars, zich in Vryheid herstelt, en zyne rechten herneemt! - Ik bewonder onder dit Volk Mannen, die hun leven voor Vaderland en Vryheid waagden, en de schrik waren der Dwingelanden! Ja, onder het zwak geslacht vind ik Jaëls, - Heldinnen, die den onderdrukker van Jsraël, de straf zyner moorderyën en rooveryën met zyn bloed doen boeten; - Deboras, - Moeders in Jsraël, die de Helden opwekten ten stryde voor het Vaderland, en den lof van deszelfs Verlossers zongen. - Wyze vrouwen, gelyk de vrouwe te Thekoa, die door voorzigtigen raad te stad behoud, en, door den dood van éénen oproermaaker, Burgerbloed spaart!
In dat zelfde Israël betreur ik de dwaasheid van een volk, dat zynen voorspoed niet dragen kan; dat de slaverny, onder de Koninglyke alleenheersching, verkiest boven het heilryk genot der Vryheid. - En thans ontdek ik het groot onderscheid tusschen deeze beide, en verklaar, dat, - wanneer ik in het Boek der Richteren: - Het land was stil 40 jaaren, gelyk onder Othniël - Het land was stil 80 jaaren, onder Ehud enz. dit stil en vreedzaam genot van vryheid en vrede my veel aanminniger en streelender toelacht, dan alle de grootsche overwinningen van David, of de oogverblindende luister van Salomons heerlykheid. -
Ik pryze in Israëls Staat, zoo lang die een vry Gemeenebest is, - Hoofden der Vaderen, Voorgangers des Volks, Verlossers van het Vaderland, die, warsch van eerzucht, het oppergebied, ook zelfs dan, wanneer het