Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReize door Sicilie en Maltha van den Graaf de borch, Lid van verscheide Academien der Weetenschappen. Uit het Fransch vertaald. Te Amsterdam, by Yntema, en Tieboel 1783. Behalven het Voorbericht en den Inhoud, 150 bladz. in gr. octavo.Voor eenige jaaren ontving men, uit de handen van een keurigen Vertaaler, eene Nederduitsche Overzetting der Reize van brydone, door Sicilie en Malta, in 't jaar 1770; en thans levert hy ons eene soortgelyke Vertolking eener Reize van den Graaf de borch, door die zelfde Gewesten in 't jaar 1776. Dit moet, zo kort op elkander, natuurlyk, wat éénzelvig voorkomen: dan 't nadeelig denkbeeld, daaruit ontstaande, vervalt terstond, zo dra men op de leezing bemerkt, dat die Heeren niet alleen in verschillende jaargetyden, in den Zomer en in den Winter, gereisd hebben; 't welk alleen op zigzelve eene aanmerkelyke verandering te wege brengt; maar dat ze ook, zynde de eerste een Engelschman, en de laatste een Franschman, met eene verschillende geestgesteldheid, etlyke zaaken uit een onderscheiden gezigtspunt beschouwd hebben, dat eene groote verscheidenheid van opmerkingen uitlevert. Men voege hier by dat de Fransche Graaf, die de Brieven van den Engelschen Reiziger vooraf doorbladerd had, in deeze zyne Brieven gemeenlyk niet staan blyft op 't geen zyn Voorganger reeds naar behooren had aangetekend; en 'er meer werks van maakt om zynen Vriend, aan wien hy deeze Brieven schryft, dat geen te melden, 't welk de Heer brydone niet gade geslaagen, of niet met de vereischte naauwkeurigheid opgemerkt had. Uit dien hoofde is de afgifte deezer laatste Reize niet iets overtolligs, maar eerder aan te merken, als een nuttig byvoegzel op dezelve; overeenkomstig waarmede de Graaf zyne berigten, niet ten onregte, opgeeft als een Supplement op die van brydone. - De eene en andere Reize voegt dus by elkander, tot een volle- | |
[pagina 37]
| |
diger verslag van 't merkwaardigste op Sicilie en Malta: en de Leezer zal deswegens in de laatste nog al verscheiden aantekeningen ontmoeten, die ter bevestiginge, verbeteringe of uitbreidinge zyner kundigheden, uit de voorige Reize opgemaakt, mogen dienen; des hy ook deeze laatere met nut zal nagaan. - Hy zal dit, onder de leezing meermaals gewaar worden; en, om één voorbeeld uit veelen by te brengen, zullen wy hier plaats geeven aan 't geen de Graaf de borch ons nopens Catania, zo als 't toen nog was, (zynde thans grootlyks vernield,) en eenige byzonderheden tot die Stad betrekkelyk, verleent, dat, in meer dan één opzigt, het verhaal van den Heer brydone verbetert. ‘De Haven van Catania, of liever de kleine kreek, die in deze Stad is, kan, zegt hy, niet dienen om Schepen van eene zekere grootte te bergen; dog de vreeselyke onkosten, welken het vergrooten van deze haven zoude veroorzaaken, heeft de Stad tot nu toe van deze onderneeming afgeschrikt. Korten tyd vóór den verschriklyken brand van 1693, hadt Catania eene zeer gemaklyke haven; maar eene schielyke uitvloeijing van den Etna heeft 'er deze Stad voor altyd van beroofd, door in het midden een oneindig groot Voorgebergte te maaken. - Het gezicht van de Stad, aan den kant der haven, is zeer fraai; eene gemaklyke haven; Gebouwen van eene groote vertooning; het Kasteel in 't verschiet; het Paleis van den Prins van biscaris; de Kerk en het Klooster der Benedictynen; dit alles by malkanderen maakt een gezicht, dat door zyne sterkte en verscheidenheid belang verwekt. Schoon verscheiden maalen door Aardbeevingen omgekeerd, en door de Lavas van den Etna verbrand, vertoont Catania, in haare openbaare Gebouwen en byzondere Huizen, geen gevoel van de wreede rampen, welken het ondergaan heeft. Integendeel schynt die Stad de Fabel van den Phenix te bewaarheden, en luisterryker uit haare asch, prachtiger uit haare vernieling, te voorschyn gekomen te zyn. Haare Straaten zyn lynrecht; haare plaatsen ruim en regelmaatig; bykans alle de Huizen zyn met eene zedige, dog tevens edele, eenvoudigheid gebouwd. Onder allen kan het Paleis van den Prins van biscaris den eersten rang vorderen; zo deszelfs uitwendig voorkomen niet zeer prachtig is, vergoedt het inwendige overvloedig het gebrek van uitwendigen luister, door de schoonheden welken het bevat. Ongetwyfeld heeft de achtenswaardige bezitter, het zelve bouwende, aan het Publiek een staaltje van deszelfs gevoelens willen geeven. Veel zedigheid, met de grootste rykdommen in de ziel, gepaard, is het Portrait van den Prins van biscaris; en elk, die het geluk heeft hem te leeren kennen, zal hem daarin ontdekken,’ - De Graaf de borch weidt daarop verder uit in den lof van deezen Prins, zo ten aanzien van zyn zedelyk charac- | |
[pagina 38]
| |
ter, als ten opzigte van zyne liefhebbery en beoefening van Kunsten en Weetenschappen; by welke gelegenheid hy tevens berigt geeft van 's Prinsen uitmuntend Kabinet en byzonderen lust voor de Kruidkennis, de Oudheidkunde en den Landbouw; waarop hy verder aldus vervolgt. ‘Niet voldaan met zelf de Kunsten en Wetenschappen te beoeffenen, heeft hy ook zyn groot vermaak om dezelve in zyn Vaderland aan te moedigen. Het is door zyne vermogende aanmoediging, dat die doorluchtige Vergadering, onder den naam van de Akademie van den Etna bekend, geformeerd is. De Heer brydone heeft waarschynlyk den tyd, en misschien ook de gelegenheid, of lust, niet gehad om dit eerwaardig lighaam te leeren kennen; het ware anders onmogelyk, dat hy 'er zulk een even weinig gunstig als juist oordeel over geveld zoude hebben. Het zal, denk ik, genoeg zyn, om u van 't tegendeel, van 't geen hy deswegen zegt, te overtuigen, dat de Prins van biscaris 'er President, en dat de Kanunnik recupero 'er Secretaris, van is. Deze laatste, die, door zyne zeldzaame kundigheden, misschien het grootste gedeelte van het Werk van den Heer brydone verschaft heeft, wordt in het zelve niet vertoond, gelyk een Man van zulk eene hooge waarde verdiende. De Engelsche Reiziger schynt in den geleerden Cataniër niet dan de gezellige hoedanigheden, eene groote levendigheid van geest, eenige kundigheden uit waarnemingen van de voortbrengzelen en veranderingen van den berg Etna verkregen, te hebben opgemerkt; voor het overige leent hy hem zomtyds zyne eigene denkbeelden, maakt gesprekken, die, in een vrolyken vriendenkout, en in vertrouwen van geheim, gehouden zyn, openbaar; of geeft loutere gissingen en invallende gedachten van den Geestelyken, met het glas in de hand gewaagd, voor aangenomen Systemas op, en stelt een Man, van de grootste verdiensten, bloot voor de onaangenaame gevolgen, die uit de gemeenmaaking van vrolyke, schoon wysgeerige, gesprekken kunnen voortspruitenGa naar voetnoot(*). De Heer recupero is gewisselyk een Man, die de achting, welke het weldenkende gedeelte van geheel Sicilie voor hem heeft, ten vollen waardig is; een Man, over wien een kundig en oplettend Ministerie des Konings gunsten, reeds van overlang, hadt behooren uit te strekken; en tot wiens nederig verblyf elk zig hartelyk verheugt, dat de Marquis de la sambucca zig schynt te willen wenden, om den | |
[pagina 39]
| |
toestand van dezen, misschien al te zedigen, Geleerden, zynen Landgenoot, derwyze te verbeteren, dat hy in staat geraake om zyn Vaderland alle die diensten te doen, welke hetzelve als dan veilig van hem mag verwachten. Wy hebben gisteren met den Prins van biscaris het Klooster der Benedictynen en alles wat het zelve opmerkelyk bevat, gaan zien. Ik moet 'er u met weinige woorden eenig bericht van geven. Het eerste verblyf dezer Geestelyken was op het hellen van een heuvel van den berg Etna; maar de onvruchtbaarheid van den grond, de koude van de luchtstreek, heeft hun, toen hunne inkomsten genoeg vermeerderd waren, doen besluiten om zig binnen de Stad Catania zelve neer te zetten. Het huis, dat zy daar bouwden, was, naar men my gezegd heeft, zeer fraai, maar niet boven die edele eenvoudigheid, die een der voornaamste sieraaden van hunnen staat behoort te zyn. Eene geweldige Aardbeeving, en daarop gevolgde noodlottige uitbraaking van den berg, begroef dat gebouw, en dit ongeluk verwarmde den Godsdienstigen lever der Cataniërs derwyze, dat deze Vaders welhaast in het bezit van zeer aanmerkelyke sommen geraakten, welken zy gebruikten om een nieuw Gebouw te stiehten, het welk, zo het niet zeer fraai is, ten minste het gemak met de sterkte vereenigt. Het gemis van 't eerste moet aan gebrek van smaak dezer Geestlyken worden toegeschreven, die, meer verplicht zig met nuttige dan louter aangenaame voorwerpen bezig te houden, zonder misdaad, min bedreven in de fraaije kunsten kunnen zyn. De Kerk dezer Geestelyken, naar een zeer ryk en schoon bewerp gesticht, heeft eenige verzakking gekregen; maar dit is noch aan de zwakheid der Fondamenten, noch aan de onvastheid van den Laya-steen, tot dezelve gebezigd, gelyk veelen gelooven, te wyten; het is de weinige kundigheid van een tweeden Architekt, die het veroorzaakt heeft, als die in het sormeeren van de gewelven of boogen geene regelmaatige kromming heeft waargenoomen. De huizen zyn daardoor te zwak geworden voor den last dien zy draagen moeten en zyn bezweken; dan het kwaad is terstond verholpen, ten minsten gestuit, en men kan deze Kerk, inderdaad, als eene der schoonste Kerken van Italie beschouwen. Men vindt daar eene byzonderheid, waarvan ik weinige voorbeelden gezien heb, naamelyk dat het Orgel in het Choor gezet is, op de plaats van het groot Altaar, 't welk uitspringt en op zig zelven staat op zyn Romeinsch. Dit maakt eene schoone vertooning, en weert die kleine sieraaden, welken de Protestanten met reden aan de Katholyken verwyten. De Heer brydone heeft gelvk, in dit Orgel de bovenkeur van dat van Haarlem te geven. Het is edeler van ontwerp, en veel ryker, en, schoon zeer eenvoudig in deszelfs aanleg en schikking, verschaft het echter wind of lucht genoeg, voor vyf- en vyftig Registers, die de | |
[pagina 40]
| |
moeijelykste en kieschste Instrumenten volmaakt wel nabootzen, en de begocheling zelfs zo verre brengen, dat men zig vastelyk verbeeldt eene zeer aangenaame menschenstem te hooren. Voeg hierby eene Echo, die ongemeen wel gevat is, en die, met de grootste juistheid, de zachtste zo wel als de sterkste geluiden, de eenvoudigste trillingen, en de zo geliefde grilligheden van het Contrepoint, of den Tegenzang, te rug kaatst.’ Wyders hebben deze Geestelyken, gelyk de Graaf de borch verder meldt, ook een fraai en ryk Museum, hoewel niet zo voortreflyk als dat van den Prins biscaris; en de toen bestierende Prior was een aangenaam en agtenswaardig Man, zo van wegens zyne gezellige hoedanigheden, als geleerdheid en kundigheden. Daarbenevens spreekt onze Reiziger met lof van hunne Boekery, en de daartoe geschikte Zaal; waarop hy voorts aldus vervolgt. ‘De Heer brydone, zyne spyt te kennen gevende, dat hy de hoogte van den Etna niet dan door middel van den BarameterGa naar voetnoot(*) bepaalen, of gissen, konde, by gebrek van de nodige werktuigen, om eene Geometrische meeting te doen, zegt, dat hy in de goheele Stad Catania niet éénen Graadboog hadt kunnen vinden. Hy moet dan niet veel acht geslagen hebben, op eene der fraaiste kassen der Benedictynen, waarin 'er vier, alle in zeer goeden staat, voor handen zyn. Uit dit ééne staaltje zoude ik gaarne het gevolg trekken, hoe voorzichtig men moet zyn omtrent de berichten, welke ons van verre Landen gegeven worden; dog de eerbied voor den Engelschen Reiziger weerhoudt my om deze Aanmerking te maaken, althans om 'er op aan te dringen. Onder alle de byzonderheden, welken de Vreemdelingen in het Klooster der Benedictynen opmerken, is 'er ééne, | |
[pagina 41]
| |
welke wel verdient, dat ik u daarvan eenige melding maake; hunne tuin namelyk. Dewyl een stroom van Lava dien, welken zy voormaals hadden, heeft vernield, hebben zy diezelfde Lava tot een fundament, indien ik my zo mag uitdrukken, van een nieuwen tuin gebezigd; zy hebben dezelve laaten bewerken; zy hebben haar op eene zeer bevallige wyze aan onderscheidene stukken verdeeld, met goede aarde overdekt, en 'er dus een nieuwen tuin van gemaakt, gelyksgronds met de derde verdieping van het Klooster; en dewyl de wandelpaden op dezen Volcano grond niet anders dan der en ongelyk konden zyn, hebben zy dezelve met kleine steentjes laaten plaveyen, het welk een aangenaam gezicht en gemaklyken gang maakt.’ Het verdere doorbladeren van deeze Reize noopt ons, nog een Staaltje mede te deelen, by gelegenheid van des Schryvers berigt van Maltha, wegens de verkiezing van een Bey van Tripoli. ‘De Heer brydone, zegt de Graaf, heeft de byzonderheden, die by de verkiezing eens Grootmeesters (van Maltha) plaats hebben, zo juist beschreven, dat ik daar niets heb by te voegen; maar ik kan my niet weerhouden van u eene treffende gelykheid, tusschen de Regeering van Maltha en die van Tripoli te doen opmerken; zy schynen inderdaad naar het zelfde modél gevormd, en verschillen slegts in weinige zaaken. De Grootmeester wordt gekoren door een Committé van 21 Ridderen; de Bey door een bepaald getal, 't welk ik niet nauwkeurig weet, van de eersten onder de Turksche Grooten, welken men Kiezers mag noemen, en die in de Levant uit de sterkste en dapperste lieden genomen worden. De Grootmeester heeft zyn Raad; de Bey zyn Divan. De vriendschap en de kuipery benoemen den Souverain van Maltha; dezelfde beweegredenen werken eveneens te Tripoli. De invloed van eenige gekroonde hoofden van Europa bepaalen dikwils de stemmen der leden van de Orde; het gezach van het Ottomannisch Hof beslist dikwils de keus der Turksche Kiezers. Geen geboren Maltheezer kan Ridder worden; geen Tripolitaan kan onder de Verkiezers aangenomen worden. De verkiezing van den Grootmeester moet in drie dagen aflopen; die van den Bey, in twee. Het is waar, dat de eerste met alle mogelyke heusheid en bescheidenheid geschiedt, en dat de mislukkende mededingers geen ander nadeel lyden, dan de spyt, van in hunne hoop en poogingen te leur gesteld te zyn, terwyl de zaaken te Tripoli wat ernstiger toegaan; en wel op deze wyze. Men ziet in 't open veld een leuningstoel, met een ryk verhemelte daar boven, op eene hoogte, die men met trappen opgaat. Tegen over dit gestoelte is eene kleine verhevenheid, in de gedaante van eene battery, waar op een stuk geschut wordt geplant, wel geladen, en met het brandend lont ter zyde. Het is op | |
[pagina 42]
| |
deze plaats, dat alle de Verkiezers, of liever Toezieners, over de opvolging vergaderen; en, om alle langwyligheden voor te komen, brengen zy hunne sabels en pistoolen mede. Men verkondigt in 't openbaar, dat de zetel ledig is. Het staat als dan aan elk, die zig wil waagen, vry, om zig in den Leuningstoel te plaatzen. Dit is het teken, dat men zig tot opvolger van den overleden Bey aanbiedt. Byaldien deze Candidaat naar 't oppergezag behaagt, is een diep stilzwygen het blyk van algemeene goedkeuring, en dan snelt een vriend van den Candidaat naar het lont, en steekt het kanon af. Nauwelyks is dit geschiedt, of de Kiesheeren zyn al hun gezag, in het regelen der opvolging, voor ditmaal, kwyt; en hy, die zig op den stoel geplaatst heeft, wordt voor Bey erkend, zonder dat iemand zig hier tegen mag verzetten. Maar zo de Candidaat mishaagt, is hy nauwelyks de treden naar den stoel opgeklommen, of een pistoolschoot werpt hem neder, gelyk ook den vriend, die voor hem het kanon gelost zoude hebben. Men zou vermoeden dat de vrees, van, in plaats van het opperst gezag, den dood te vinden, ten teugei voor de staatzucht verstrekken zoude; en dat weinigen zig tot dezen prys zouden aanbieden om den vorigen Bey op te volgen. Dit is ganschelyk het geval niet. By iedere verkiezing stroomt het bloed van drie of vier slachtoffers langs de treden van dit Altaar van den hoogmoed, en het is op derzelver lillende ligchaamen, dat de begunstigde Candidaat de toejuichingen zyner verkiezeren, en de eerste hulde van zyn gezach, ontvangt. Gy zult my mogelyk vragen, waar toe dient zulk een barbaarsch Ceremonieel? Het is barbaarsch, ik erken het; maar by eene Natie, gelyk de Tripolitaanen, zwak in haar zelve, en niet dan door de vaste vereeniging van alle haare deelen bestaande, is het onontbeerlyk. Deze Regeering heeft een onverzaagd Hoofd noodig, dat de achting van de aanzienlyksten van den Staat heeft weten te winnen. Welk oogenblik kan dat karakter van onverzaagdheid sterker bewyzen, en zyne achting by de Grooten beter doen blyken, dan het tegenwoordige? en de dood van eenige Staatzuchtigen, die in geene achting waren, is eene nuttige aderlating, die het ligchaam van de Republiek verlost van een gedeelte bedorven of gistend bloed, het welk het overig gedeelte zou kunnen aansteken, of de aderen doen barsten. |
|