Verhandeling over het Aderlaaten en deszelfs toevallen, ten nutte der Heelkundige Leerlingen t'zaam ngesteld, door W. Leurs, Heelmeester te Utrecht. Te Utrecht, by G.v.d. Brink, Jansz. 1783. In gr. octavo, 168 bladz. met 2 Plaaten.
Deeze Verhandeling is in vier Afdeelingen gesplitst. In de eerste Afdeeling, beschouwt de Schryver het Aderlaaten in het algemeen, en handelt diensvolgens over het maakzel der Aderen, over de plaats der Aderlaating, over de Werktuigen daartoe benoodigd, de oplettendheid van byzondere voorwerpen en gevallen waarin men Aderlaat, van het handwerk eener Aderlaating, over de hoeveelheid van het afgelaaten bloed, als meede over de beschouwing van het bloed. De tweede Afdeeling, handelt over de uitwerkselen van het Aderlaaten, die de Schryver, als gewoonlyk, tot de volgende vier brengt, namentlyk, de uitleidende, de afleidende, de aantrekkende en verminderende Aderlaating, brengt. - In de derde afdeeling, worden de Aderlaatingen in het byzonder voorgesteld, en de Schryver verdeelt de Aderlaatingen in gewoone, in minder gewoone en in zeldzaame. Tot de eersten brengt hy die op den Arm, de Hand en den Voet; tot de tweede zoort, die aan den Hals, op het Voorhoofd en op het Oog; tot de derde, die onder de Tong, aan den slaap van 't hoofd, op den Ooghoek, aan den Neus, op de Penis, aan de Heup en aan de Kuit. Vervolgens geeft hy redenen op, waarom men zo veele onderscheidene Aderen, op verschillende Lichaamsdeelen opent; als mede eenige voorzorgen, by het Leerstuk der Aderlaatingen in het algemeen. - De vierde en laatste Afdeeling handelt over de Toevallen, welke op het Aderlaaten kunnen volgen. Deeze Toevallen worden onder drie byzondere Klassen gebragt. Onder de eerste Klasse behooren de ligte toevallen, als missteek, flaauwte, wederontspringing van het bloed, ontsteeking van het wondje, blaauwe vlek en bloedronning. Onder de tweede Klasse brengt hy aanmerkelyker Toevallen, als uitvating, pyn en verstramming, kwetzing van een watervat,
verzweering van den laatsteek. De derde Klasse bevat de zwaare en zomtyds gevaarlyke toevallen; de vloeijing op het gelaaten deel, kwetzing van het Beenvlies, van het Peesachtig uitspanzel, Peeskwetzing en Zenuwkwetzing, als mede de kenmerken deezer byzon-