tegendeel veragt, en de onderrigtingen van God nopens dat geene, wat goed en nuttig is, gehoor geeft, die is een Wyze, en kan zich beroemen zynen gevaarlyken vyand overwonnen te hebben.”
Wat hadt gy nu, Myn Heer, tegen te werpen, wanneer het Mozes, of eenen anderen Schryver, uit welken hy geschept heeft, behaagt hadt, deze fraaije moraal in eene fabel in te kleeden? Is niet de slang een zeer schoon beeld van de lust en lokkingen der zonde, welke gelykzaam, als een slang, aan onze voeten dikwils omkruipt, zonder dat wy hem bemerken, of naar eene andere Mosaische personificatie, Gen. 4:7, agter de deur op ons loert? Is niet de appel een regt bekwaam zinnebeelt van de voorwerpen der zonde, welke onze zinnen vleijen, en de lusten van het vleesch in beweging brengen? Is niet het geen Moses Godt met den slang laat spreeken, eene regt aangenaame en duidelyke inkleding der waarheid, dat Godt de zonde, als den grootsten vyand van het menschelyk geslagt, bestemt heeft tot een eeuwigduurend voorwerp van onze haat en veragting, als ook van onze geduurige waakzaamheid, om haare boosaardige verlokkingen te ontvlieden, en, in den stryd tegen haar, niet gewondt of beschadigt te worden?’
Op dien zinnebeeldigen trant word het Mozaisch Verhael in dit Stukje overwoogen, met eene nevensgaende ontvouwing van leerstellige aenmerkingen tot dat onderwerp betrekkelyk. 't Is bekend dat soortgelyke zinnebeeldige verklaringen van dit Geschiedverhael aen verscheiden Uitleggeren behaegd hebben, die ze dan, de een op deze en de andere op gene, wyze geschikt hebben; hoedanig ene verscheidenheid natuurlyk te meer moest ontstaen, om dat 'er veel willekeurigs in die manier van verklaren plaets heeft; het welk ook in deze ontvouwing veelvuldig gevonden word. Men kan niet zeggen, dat de Opsteller van dit Geschrift het verder gebragt hebbe dan zyne Voorgangers in 't zinnebeeldig verklaren; zyne uitlegging is eer ingewikkelder en duisterer dan die van vele anderen, waertoe de omslachtige schryfwyze niet weinig medewerkt. Voor 't overige ontmoet men 'er verscheiden Godgeleerde stellingen in, nopens de Zonde onzer eerste Ouderen, en 't werk der Verlossinge door Jezus Christus, die meer blyken van ene willekeurige denkwyze, dan van een gezet uitlegkundig oordeel aen de hand geven. - Een Geschrift mag van den ge-