De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel
(1972)–Anoniem Ulenspieghel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
zijne kluchten te vermaken. Maar de grappenmaker hield zich ernstig. Gedurende drie dagen was men over zijne ingetogenheid verwonderd; hij scheen zijn eenig vermaak te stellen in de wandelingen, die hij geheel alleen door de stad deed. De heer vraagde hem of hij dan geheel zijne vrolijkheid had verloren.‘Ik heb mij op mijne reizen met wetenswaardige en ernstige zaken opgehouden, en in- | |
[pagina 149]
| |
dien Uwe Edelheid eene wandeling met mij doen wil, zal zij een voorbeeld zien van de magt, die ik heb verkregen.’ De heer nam gaarne het voorstel om te wandelen aan; zij gingen alleen, zonder eenig gevolg, en toen zij op de markt de kraam van eene vrouw voorbijgingen, die potten en pannen van aardewerk verkocht, zeide Uilenspiegel: ‘gij ziet deze vrouw; indien het spel u bevalt, zal zij op het minste teeken, dat ik geven zal, al wat zij in hare kraam heeft, aan stukken breken.’ - ‘Laat mij dat wonder eens zien,’ zeide de heer ongeloovig; en op een teeken dat Tijl Uilenspiegel in de lucht maakte, begon de vrouw al hare potten aan stuk te slaan; zij ging met handen en voeten te werk. Al de voorbijgangers bleven stil staan, om dat zonderling geval te zien, dat niemand begreep. De Heer, uiterst verbaasd, nam Uilenspiegel op zijde en vraagde hoe hij aan dat vermogen kwam? - ‘Door een zeer eenvoudig middel, maar dat is mijn geheim.’ | |
[pagina 150]
| |
- ‘Indien gij het mij zegt, zijn daar dertig goudguldens voor u.’ - ‘Mijn waarde heer,’ zeide Uilenspiegel, zijne hand uitstekende om het geld aan te nemen, ‘hier is noch kunst noch tooverij bij noodig. Ik had eenvoudig de potten betaald, en met de vrouw afgesproken, om dezelve op een gegeven teeken aan stukken te breken.’ De goede heer verheugd van zulk eenen fijnen trek te weten, deed aan Uilenspiegel beloven, er niets van te zeggen, en verzocht eenigen zijner vrienden te gast. Hij sprak met hen over het zonderlinge voorval, waar de gansche stad vol van was. Toen de nieuwsgierigheid der gasten op het hoogst was gestegen, zeide hij: - ‘ik zoude u de middelen kunnen openbaren, om hetgeen u verwondert, uit te voeren; want ik bezit het geheim daartoe, en als ik met u voorbij eene winkel ging, zoude ik op een teeken de koopvrouw noodzaken hare koopwaar te vernielen. Maar om u in zulk eene verhevene kunst in te wijden, moet ieder zich verbinden mij eenen os te zullen geven.’ | |
[pagina 151]
| |
Al de gasten, die landgoederen en kudden bezaten, namen met graagte de voorgestelde verbindtenis aan. - ‘Wel nu!’ zeide de heer, ‘alles bestaatslechts hierin, om de koopvrouw vooraf te verwittigen en haar de schade te betalen.’ Meer dan een, keek bij deze uitlegging op zijnen neus; maar alle voldeden aan hunne belofte, en de geldstukken, die Uilenspiegel gekregen had, werden met winst teruggehaald. |
|