XXXIV Hoe Uilenspiegel kippen wegnam.
Toen hij zonder geld in Quedlinburg aankwam, want zoo als het spreekwoord zegt, ‘slecht gewonnen, slecht geronnen;’ dwaalde Uilenspiegel opmerkzaam rond op de markt, die op de abdij-plaats wordt gehouden. De buitenmenschen waren toen nog veel eenvoudiger dan thans en de slimme gast merkte eene goede oude vrouw op, die als koopwaar een dozijn kippen met eenen jongen schoonen haan had uitgestald, alles opgesloten in eene getraliede mand zoodat men de vogels goed konde zien.
‘Hoe veel voor die mand,’ zeide hij. ‘Indien gij de kippen en den haan neemt, mijn lieve Heer!’ zeide de boerin, ‘dan is het vijf en twintig stuivers.’
‘Is daar op niets af te dingen.’ - ‘Geen sikkepitje.’ - ‘Nu! dan neem ik alles;’ en dit zeggende laadde hij de mand op zijne schouders.