ganzen: ze moesten allemaal opzij. Af en toe stuwde hij zich met een rukslag voort, alsof zijn kracht hem in de weg zat. Nadat hij zijn gezag had gevestigd, zwom hij genoeglijk met het vrouwtje op en vulden ze hun magen. Daartoe dompelden ze hun koppen telkens diep onder water en trokken daar met hun snavels planten af. Toen ze uitgegeten waren, vertrokken ze, maar ze bleven samen langskomen, vaak meerdere keren op een dag.
Soms draaiden ze vertrouwelijk om elkaar heen, de koppen bij elkaar gestoken in een geluidloos onderonsje. Ze wiegden dan subtiel hun ranke hoge halzen, nu eens toegewijd de ander toe neigend, dan weer licht weerspannig terugwijkend en opnieuw wat afstand nemend. Hun dans was een geraffineerde pas de deux, een spel van aantrekken en afstoten, maar ook dat laatste onmiskenbaar in een blijvende verbondenheid. Er was geen twijfel mogelijk, ze hielden van elkaar.
‘Zouden ze gaan broeden?’ vroeg mijn buurvrouw hoopvol. Zij was een pittige, hupse meid met een hechte relatie, en helemaal aan het moederschap toe.
‘Ik zou het niet weten,’ antwoordde ik. ‘Ze hebben elkaar nog maar pas leren kennen, en het is al tamelijk ver in het jaar. Het broedseizoen is bijna voorbij.’
‘Nieuw leven,’ zuchtte ze verzaligd, en tot ze merkte dat ik het in de gaten had, streelde ze teder haar buik.
De zwanen waagden zich niet aan een nest, maar ze bleven wel in de buurt. De lente ging voorbij. Op een gegeven moment - ik had hun bezigheden al een poosje niet meer bijgehouden - drong tot me door dat ik ze dagenlang niet had gezien. Ik lette daarom extra op, en inderdaad, ze bleven weg.
‘Ik zie de zwanen nooit meer,’ zei ik tegen mijn buurvrouw.
‘Heb je het niet gehoord?’ reageerde ze verbaasd. ‘Ze zijn aangevallen door een hond. Een stuk verderop, toen ze op de graskade stonden. Het vrouwtje kon tijdig het water in komen, maar het schijnt dat het mannetje fikse knauwen heeft gekregen. Ze hebben vast een veiliger plekje gezocht.’
Ik liep een heel eind de wetering af, in de hoop ze terug te vinden. Aan de overzijde van een wijde plas waar het strakke kanaal in overgaat, zag ik in de weilanden een koppel grazen dat behoorlijk op ze leek. Maar ik kon er niet dicht genoeg bij komen om zekerheid te krijgen. Ik ging zonder de zwanen verder met schrijven, er gleden weken