plumeau niet bij kan. En maar roepen, Fifi, Fifi... hysterisch gewoon. Ik heb hem al honderd keer gezegd: zo krijgen we haar niet terug, zo schrikken we haar alleen maar af.’ Even was het stil. ‘Weet je,’ fluisterde de grijze toen, ‘ik ben bang dat hij zichzelf iets aandoet.’
Ik kende de roze garnaal als een bon vivant met een dikke huid, iemand die altijd de zonnige zijde zag. Misschien moest ik toch gaan, nooit eerder hadden mijn vrienden mijn hulp ingeroepen.
‘Weet je wat, ik kom eraan,’ zei ik.
‘Fantastisch,’ zei de grijze.
Ik keek uit het raam. Het regende dat het goot.
‘Eén ding,’ zei ik, ‘wie is Fifi?’
‘Fifi is de broer van Mimi.’
Ik zuchtte. Na Tatort kwam de herhaling van America's Next Top Model. ‘Ja, heel mooi, maar wie is Mimi...’
‘Moment.’ De grijze legde de telefoon neer en het werd stil. Van mijn bezoeken aan hun huis herinnerde ik me dat hun toestel op zo'n antieke naaidoos stond, met van die gedraaide pootjes.
Hijgend nam hij de hoorn weer op. ‘Sorry hoor. Ik kon hem nog net van zolder plukken, hij stond op het punt de dakgoot in te kruipen. Waar was ik gebleven? Nou, eerst raakten we Mimi kwijt, doordat Matthieu het raam open had laten staan en nu is Fifi ook nog zoek.’
Ik dacht aan een spelletje dat ik vroeger wel eens deed. Je moest een dier raden door vragen te stellen als ‘Kan het blaffen?’, ‘Eet het hooi?’ of ‘Heeft het poten?’
‘Heeft het een vacht?’ vroeg ik.
‘Hoe kom je daar nou bij? Heb je ooit een tak met haren gezien?’
‘Dus Fifi is een boomsoort,’ zei ik.
‘Oh god!’ Met een klap legde hij de telefoon neer.
‘Hallo,’ riep ik, ‘hallo, jongens, gaat het?’
Aan de andere kant van de hoorn klonk het hartverscheurende gejammer van de roze garnaal. ‘Veger en blik,’ riep de grijze erdoorheen. Een minuut hoorde ik vage kreten en gerommel. Toen pakte hij de hoorn weer op: ‘Ja, daar ben ik. We hebben hem. Matthieu had de wijnencyclopedie op hem gelegd en nu is hij zo plat als een dubbeltje. Nou ja, dat insectuarium nam de halve kamer in beslag, dus ergens ben ik wel opgelucht. Maar nu moet ik ophangen en een borreltje inschenken voor Matthieu. Het allerbeste!’
Ik stond alleen in de kamer, met de hoorn in mijn hand. De eindmelodie van Tatort zette in.