hadden gestuurd. Ik denk dat het meisje getrouwd was met de man met de kaphandschoenen.
‘Het zal wel eeuwig een mysterie blijven,’ zei ma, terwijl ze het kleed klopte tegen de muur en haar ogen dichtkneep tegen het stof en erin berustte dat ze het nooit zou weten.
Maar vier weken later werd er op onze achterdeur geklopt, terwijl we boven bezig waren de bedden te verschonen. ‘Ga eens kijken wie daar is,’ zei ze.
Het was een naamgenoot van pa die in het dorp woonde, een man die altijd iets kwam lenen - een ezel, een maaimachine of zelfs een schop.
‘Is je moeder thuis?’ vroeg hij en ik liep halverwege de trap op en riep dat ze beneden moest komen.
‘Ik kom het kleed halen,’ zei hij.
‘Welk kleed?’ vroeg mamma. Dat is de enige keer in haar hele leven geweest dat ze bijna heeft gelogen. Haar adem stokte en ze bloosde een beetje.
‘Ik heb gehoord dat jullie een nieuw kleed hebben. Nou, dat kleed is van ons, want de zuster van mijn vrouw heeft het al maanden geleden verstuurd en we hebben het helemaal niet ontvangen.’
‘Waar héb je het over?’ zei ze, op uiterst sarcastische toon. Hij was een laffe man en ze zeiden dat hij zó'n nietsnut was dat hij zijn vrouw uit de tuin binnen riep om thee voor hem in te schenken. Ik denk dat mijn moeder hoopte hem op die manier weg te kunnen jagen.
‘Over dat kleed dat de postbode hier op een ochtend bezorgd heeft en dat die kleine daar heeft aangepakt.’ Hij knikte naar mij.
‘O, dat,’ zei mamma, een beetje verbouwereerd door de mededeling dat de postbode er informatie over had verstrekt. Toen moet ze getroffen zijn door een sprankje hoop, of waanzin, want ze vroeg wat voor kleur dat bewuste kleed dan wel had.
‘Het is een zwarte schapenvacht,’ zei hij.
Er viel niet meer aan te twijfelen. Haar hele wezen ging hangen - schouders, buik, stem, alles.
‘Dat ligt hier,’ zei ze afwezig en liep door de hal naar de zitkamer.
‘Omdat we naamgenoten zijn en zo is de postbode natuurlijk in de war geraakt,’ zei hij dom tegen mij.
Ze had me een knipoog gegeven en ik moest blijven staan om te zorgen dat hij niet achter haar aan liep, omdat ze niet wilde dat hij zou zien dat we het gebruikt hadden.