ze de zaken een beetje verfraaide en het (nog niet gebouwde) huis beschreef dat Carl hoopte te kopen en vertelde dat hij ooit met zijn broer in zaken wilde gaan, maar nog niet meteen. Mevrouw Smith zei te hopen dat Margaret het goed vond als ze hun hier in huis na de plechtigheid een etentje zou aanbieden ter gelegenheid van de bruiloft, maar Margaret zei snel nee, dat ze vast van plan was om te trouwen op de dag na hun vertrek voor de zomer. Na wat heen- en-weer-gepraat gaf mevrouw Smith toe, ze lachte en zei dat Margaret vanzelfsprekend de bruid was en dat het haar goed recht was om de gang van zaken te bepalen. Terug in de keuken zakte Margaret verbijsterd neer alsof ze haar het huis uit hadden gejaagd. Ik wilde alleen maar opzeggen, dacht ze, en nu heb ik mezelf helemaal klem gezet.
Maar juli leek toch nog heel ver weg. Er zou vast en zeker een manier zijn om er onderuit te komen. Ze zou ruzie kunnen maken met Carl, of ze zou mevrouw Smith in vertrouwen kunnen nemen en haar om raad vragen. Maar het werd steeds moeilijker om vrijuit te spreken. Ze raakte bovendien steeds meer gesteld op Carl. Voor het eerst van haar leven had ze iemand alleen voor zichzelf, en hij was heel zorgzaam voor haar. Hij zou over een paar minuten komen om haar mee uit eten te nemen.
Ze vergeleek deze avond met de avond voor de bruiloft van haar zus Madge, twaalf jaar geleden in Ierland. Die avond paradeerde Madge voortdurend in haar trouwjurk van blauwe zijde, pronkend voor de buren, terwijl haar moeder middenin de kamer zat te huilen omdat ze haar oudste verloor en de familie binnenkort helemaal uit elkaar zou vallen. ‘De volgende die bij me weggaat zal de kleine Margaret zijn,’ riep haar moeder uit. Margaret was ijlings naast haar moeder gaan zitten en had geprotesteerd dat zij nooit, nee, nooit weg zou gaan. De buren knikten goedkeurend en zeiden dat zij nog eens een goede dochter was. Maar ook al was ze nog zo'n goede dochter, toch was Madge de favoriet. Toen Madge na een jaar besloot om zuiniger te gaan leven door weer thuis te komen wonen, voelde Margaret zich hoogst overbodig bij al dat getuttel over de baby van Madge en de man van Madge en de pijntjes en klachtjes van Madge. Margaret had toen al een dienstje, en toen haar oom in New York schreef met het aanbod haar het geld voor de overtocht te lenen, nam ze het onmiddellijk aan, omdat ze er tot het laatste moment voor haar vertrek van overtuigd was dat moeder wel tot bezinning zou komen en haar zou verbieden