Het wereldrecord
Bas Beerendonk
‘Ik heb geen honger,’ zei ze toen hij, op deze bijzondere dag, de deur opendeed.
‘Je weet niet eens wat ik heb gekookt,’ zei hij.
‘Ik heb geen honger,’ herhaalde ze.
‘Het is nauwelijks een voorgerecht te noemen,’ zei hij, kijkend naar het bord spaghetti carbonara in zijn handen.
‘Ik voel me niet goed,’ zei ze, en verschikte iets aan de deken, waardoor een kuit kwam bloot te liggen. Haar kuit was een landschap op zichzelf - heuvels, ravijnen, spleten - en woog waarschijnlijk meer dan hij. ‘Omdat je niet genoeg eet,’ zei hij. ‘Daarom voel je je niet goed. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag.’
‘Er zit iets klem,’ zei ze en gebaarde in een onduidelijke richting.
‘Zodra je ontbeten hebt, zal ik eens kijken,’ zei hij.
Hij ging naast het bed zitten en keek toe hoe ze at. Bij elke beweging veranderde haar lichaam, danste haar vlees op het ritme van de zwaartekracht - hoe kon iemand hier niet de schoonheid van inzien? Toen ze elkaar leerden kennen had ze zich onzeker over haar gewicht gevoeld, herinnerde hij zich. Terwijl zij zich bij het ontkleden schaamde over haar vetrollen zag hij vooral de mogelijkheden. Hij keek naar haar als een architect: hij zag een degelijk, solide huis - maar het moest een kathedraal worden.
Nadat ze ook de twee volgende gangen had opgegeten (gebakken ganzenlever, slagroomtaart) waste hij haar, een dagelijks ritueel dat minimaal een uur in beslag nam. Hij deed het secuur en liefdevol, zorgde ervoor dat geen enkel stukje lichaam aan aandacht iets te kort kwam. Behalve de boosdoener - een kippenbotje ergens onder haar linkerborst - vond hij ook nog een paar olijven en een stuk watermeloen.
‘Zo, de zaken gaan nog steeds goed zo te zien,’ zei de slager, terwijl hij hem hielp met het dragen van de spullen.
‘Ik mag niet klagen,’ zei hij. (De slager was er, een tiental jaren gele-