en dieren, die onder de mooie bruggen van Suzhou voeren. Op de brug was een onafgebroken stroom van fietsers, met rode gezichten, gloeiend van het harde fietsen.
Bij de marktplaats die niet meer dan twee smalle laantjes voorstelde, zag het zwart van de mensen, de stalletjes met marktlui en goederen, er was geen doorkomen aan. Aan beide kanten waren hun produkten uitgestald, zoals groente, fruit, verse vis en levende garnalen. Er stonden ook grote schalen met eieren, groot en goedkoop. De stadslui waren vroeg gekomen en liepen met manden vol koopwaar en gezichten vol hoop, alsof de manden waren gevuld met geluk.
Ik liep temidden van de menigte en keek links en recht toen ik plotseling een bekend figuur zag, dacht ik, van achteren gezien. Ik kon mijn opwinding haast niet bedwingen en worstelde me door alle mensen heen waarbij ik bijna het stalletje met de eieren omver duwde. Het lukte mij om bij Liu Qian in de buurt te geraken maar hij had helemaal niet in de gaten dat ik daar liep. Met gefronste wenkbrauwen liet hij zich meevoeren in de stroom. Hij liep als verdoofd van vermoeidheid. Pas toen ik hem een paar keer had geroepen keek hij langzaam om.
‘Meneer Liu, u bent het echt. Wat een toeval. Gisteren kon ik mezelf wel voor mijn kop slaan dat ik vergeten was uw adres te vragen.’
‘Meneer Chen, hoe is het mogelijk u hier te treffen?’
Liu Qian droeg een bamboemand en was met zo gekleed als de vorige avond. Hij had duidelijk niet goed geslapen, want zijn ogen waren helemaal rood doorlopen.
‘Vandaag heb ik een vrije dag, daarom ben ik voor de verandering vroeg op de markt voor verse vis.’ Het klonk heel gewoon maar het was duidelijk dat hij ergens mee zat.
‘Als u vandaag tijd heeft, trakteer ik u op de lunch. Ik wil geen nee horen, hoor.’
Liu Qian wuifde met zijn grote hand en schudde zijn hoofd. Hij leidde me naar een zijstraat waar het niet zo druk was.
‘Heel erg bedankt, maar dat was helemaal geen moeite gisteren. Bomen ontmoeten mekaar niet, mensen wel, is dat niet wat ze zeggen? Het was voorbestemd, zo heeft het moeten zijn. Er ligt een zieke bij mij thuis, dus ik moet gauw terug. Ik kan echt niet samen gaan lunchen.’
Op mijn verzoek schreef hij zijn adres op een stuk bruin papier. Liaolaan 60.
‘Ik hoop dat u nog een paar dagen geniet van Suzhou. Het is voor