Vroeger
L.H. Wiener
‘Ik ben nu toch wel over mijn hoogtepunt heen,’ verzuchtte ik laatst, in een kortstondige bevlieging van zelfkennis.
Mijn huidige vriendin-voor-het-leven glimlachte barmhartig.
‘Althans in fysiek opzicht,’ voegde ik ter compensatie nog aan mijn ontluisterende bekentenis toe.
‘Ach, je doet je best en je kunt nog steeds alle vier de namen van de Beatles opnoemen,’ antwoordde zij daarop.
Erg leuk.
Barmhartig of vilein, het verschil is soms verwarrend.
Laatst kon ik niet op de naam van John Lennon komen.
John Lennon was een van de Beatles.
Maar inderdaad, zonder pil lukt haast niets meer.
‘Eerst een halfje,’ zeg ik dan, maar het is allang een hele.
Toen mijn zoon Nathan mij kort geleden in de badkamer op de weegschaal zag staan, zei ik: ‘Zie je hoe sterk ik vroeger was?’ waarop hij knikte en vroeg of ik vroeger ook haar op mijn hoofd had.
Zijn gevoel voor humor heeft hij van mij.
Zijn lichaamsbouw heeft hij van zijn moeder, die er qua lengte nog ongeveer een halve meter bij heeft gedaan; nu ja, twee koppen, zegt men dan.
Mijn overgewicht kwam niet ter sprake, waaruit bleek hoe serieus die kwestie aan het worden is.
Zelf heb ik mijn vader minder gespaard.
Ik zeg het eerlijk, want wat ik opschrijf is waar.
Mijn vader was een kop kleiner dan ik. Toen ik zestien was tilde ik hem soms onverwachts op en liep dan met hem door de kamer, verend op mijn voeten en hem bij iedere pas half omhoog gooiend, tot hij toegaf dat hij maar een kabouter was en dat ik veel sterker was dan hij en dat hij dat nooit meer mocht vergeten.
‘Nee, goed, ja, voorzichtig,’ piepte mijn vader dan, bang dat ik een spier zou verrekken, of ons allebei zou blesseren.
Ik lees deze regels over en voeg toe: Vroeger, toen ik nog zonder stok