accent. Af en toe knikte ze maar eens vriendelijk en dan ratelde hij weer verder. Een gezellige prater. Felipe woonde bij zijn moeder en gidste als bijverdienste naast zijn leraarschap - in welk vak bleef haar duister.
Hoewel Bea een kwartier later nog steeds de enige deelnemer was blies Felipe tot haar verbazing de wandeling niet af. Van dit bijbaantje werd hij ook niet rijk, dacht Bea. Ze zou hem straks een flinke fooi geven.
Ze zouden eerst richting rivier lopen, althans dat begreep ze, en daarna ging het de bergen in, een grijze muur die steil omhoog leek te rijzen. Maar ze hoefde zich geen zorgen te maken, het pad liep eromheen, no perigroso. Niettemin keek Felipe bedenkelijk naar haar sandalen.
Even buiten het dorp begon de weg licht te stijgen. Hij hield haar staande vanwege het uitzicht: de zee, het haventje bij de riviermonding, het knusse dorp. Hij wees haar op het huis van de burgemeester, het gemeentehuis, de markt. ‘En daar,’ met zijn vingertoppen luchtig op haar wang draaide hij haar hoofd in de goede richting, de school waar hij lesgaf.
Bea hoopte dat het pad niet veel steniger werd dan het al was. Stom van d'r om geen stevige schoenen aan te doen. Glad vergeten. Henk dacht altijd aan zulke dingen. Ach, Henk, hij had nog gebeld om haar een goeie vakantie te wensen. Zoete broodjes. Ze trapte er niet in.
Na een klein uur wees Felipe op wat hoger gelegen huizen, daar gingen ze heen, iets drinken. Bea prees zichzelf dat ze die stomme fles water niet had meegesjouwd.
Het dorpje was groter dan ze vanaf de weg beneden had gedacht; witgekalkte huizen, hier en daar een moestuin, wat bomen. Felipe stopte bij een vrij groot huis, wat ouder, schilderachtiger dan de rest, uitkijkend op zee. Precies zoals ze zich de huizen aan de Spaanse zuidkust had voorgesteld. Maar een café was het niet.
Felipe liep de voortuin in. Toen hij zag dat ze was blijven staan, kwam hij terug. Hij legde zijn hand op haar arm. ‘Kom, Beatriz, ik laat je mijn huis zien.’ Ze aarzelde. Kon je zuidelijke gastvrijheid ook weigeren?
‘We drinken koffie, of wat je maar wilt. Je bent mijn gast.’ Zijn moeder zou het leuk vinden iemand uit Holland te ontmoeten. Zijn vader had in Amsterdam gewerkt, of was daar een keer geweest. Soms ging zijn Engels haar te snel.