deelde speler onmiddellijk klaar om aan te tonen dat dat niet waar was, en was er altijd wel een getuige die dat plechtig beaamde. Iedere avond werd een andere speler benadeeld en werden er anderen bevoordeeld, afhankelijk van wie het eerst een sigaret had opgestoken; en dus, doordat hij met zijn bedrog niet steeds een bepaald iemand bevoordeelde, werd er aan Ropiten, als puntenteller, nooit getwijfeld. Tussen de spelers onderling echter kwam nogal wat achterdocht naar boven, vage wrok die ver terugging in de tijd, toen Ropiten de score nog eerlijk bijhield en zijn vader nog leefde.
Toen kreeg Ropiten weer een idee, en hij probeerde het onmiddellijk uit. Even plotseling als hij ermee was begonnen hield hij op met manipuleren. Toch gingen de discussies door. De uitslagen van de partijen kwamen weer reglementair tot stand, maar de spelers bleven ruziën. Ja, ze gingen nog verder: ze begonnen elkaar te beledigen, te dreigen met geweld, totdat op een avond iemand de tegenstander die hem had verslagen twee klappen verkocht. Twee anderen gingen hem te lijf en begonnen hem te schoppen en op het hoofd van de beheerder van het clublokaal werd een keu in tweeën geslagen. Ambulances arriveerden, en met hen de politie die de namen van alle aanwezigen noteerde en drie spelers meenam naar het bureau. Van Ropiten werd echter vastgesteld dat hij niet betrokken was bij de vechtpartij.
En zo gebeurde het dat ook de vrienden van zijn vader, die een gezond hart hadden en bleven roken maar geen vrienden van elkaar meer waren, niet meer kwamen biljarten in het clublokaal.
Hun plaats werd ingenomen door andere spelers die Ropiten niet kende. Ook de beheerder van het clublokaal hield ermee op omdat het hem, na de klap op zijn hoofd, niet meer lukte zijn werk te doen. Hij verkocht zijn vergunning aan een jonger iemand en ging leven van de uitkering van een verzekering.
Ropiten was niet bereid de score bij te houden voor mensen die hij niet kende en bleef alle avonden van de week thuis naar de televisie kijken. Hij verveelde zich, maar hij kon tenminste zeggen dat zijn vader niet voor niets was gestorven.