En ik? Ik kijk niet meer naar het vliegen want ik heb geen postduiven meer en zelf loop ik ook al niet. Met moeite scharrel ik wat door het huis, hooguit nog veertien dagen volgens dokter Duursma. Misschien ben ik voor die tijd al weg. Gevlogen.
Ik weet het niet meer; de snavel en de kop lijken te fijn voor mijn handen en het moet in één slag. Met postduiven heb ik het geregeld gedaan, als er wat aan mankeerde en het kon niet anders. Gewoon één slag. Na een vlucht kwamen ze soms terug met een stevige wond of zaten de poten verstrikt in dun draad.
Mijn handen zijn te onzeker, dat durf ik niet meer.
Vorig jaar viel een jonge duif uit een broedhok en viel blijkbaar zo vreemd op de grond dat hij een poot brak. In een emmer water heb ik die verdronken. Zoiets moet nu ook maar.
Na de koffie begin ik: een lege emmer uit de bijkeuken halen, onder het kraantje van de regenton zetten, laten volstromen en dan op de tuinbank zetten. Ik moet uitrusten, pal naast die zware emmer, maar voel me toch opgelucht; als het nemen van een besluit moeilijk is, valt het uitvoeren vaak erg mee.
Met beide handen houd ik mijn duif vast, zijn kop naar me toe. In één zwaai druk ik de vogel tegen de bodem, zijn kop rekt nog een keer naar de lucht ver boven hem en gaat dan weer naar beneden. Een paar schokkende bewegingen voel ik in mijn handen en daarna stromen luchtbellen als bij een lekke fietsband. Het lijfje trekt een laatste keer en de snavel zakt naar onderen. Langer dan nodig houd ik het dier onder water, tot aan de ellebogen wordt het koud.
Als ik mijn handen langzaam uit het water haal, hangt het duivenkopje naar beneden. De ogen zijn dicht, doorschijnend donkerblauw.
Haast twee weken hebben we gedeeld, zomaar. Misschien houdt de toekomst hier op. Ik ben niet bang voor later, vooral nu ik weet hoe het zal gaan.
In de bijkeuken heb ik zojuist een grote emmer gezien en als ik die onder de regenton zet past hij zelfs onder het kraantje. Een dikke straal water maakt de emmer ruim driekwart vol, dat moet genoeg zijn. Dan laat ik mijn handen langs de regenton glijden tot ik ze op de rand van de emmer kan zetten. Voorzichtig zak ik door de knieën. Met mijn gezicht vlak boven het water doe ik de ogen alvast dicht.