Ze bleef hem aankijken, maar niet gericht. Het was meer of haar blik hem bestreek en nog een wijde kring om hem heen. ‘Hebt u ook een mannetje? Een mannelijke ratelslang?’
‘Tja, bij toeval weet ik dat ik er een heb, ja. Ik kwam op een ochtend binnen en zag hoe een grote slang met een kleinere ... coïteerde. Dat komt maar zelden voor in gevangenschap. Dus weet ik inderdaad zeker dat ik een mannetje heb.’
‘Waar is hij?’
‘Hij ligt daarginds in het terrarium bij het raam.’
Haar hoofd wendde zich langzaam om, maar haar beide rustende handen bewogen niet. ‘Mag ik hem zien?’
Hij stond op en liep naar de vitrine bij het raam. Op het zand onderin lag de kluwen ratelslangen ineengestrengeld, maar met de koppen vrij. De tongen kwamen naar buiten, sidderden even en zwaaiden op en neer, tastend naar trillingen in de lucht. Dr. Phillips keek nerveus om. De vrouw stond naast hem. Hij had haar niet horen opstaan. Hij had alleen het kabbelende water tussen de pijlers en de nagels van de ratten in het horregaas gehoord.
Ze zei zacht: ‘Welke is het mannetje waar u het over had?’
Hij wees op een dikke, vaalgrijze slang die apart in een hoek van het terrarium lag. ‘Die daar. Hij is bijna anderhalve meter lang. Hij komt uit Texas. De slangen hier aan de westkust zijn meestal kleiner. Hij pakt ook alle ratten. Als ik wil dat de andere te eten krijgen, moet ik hem weghalen.’
De vrouw tuurde naar de stompe droge kop. De gespleten tong glipte naar buiten en sidderde even. ‘En u weet zeker dat het een mannetje is.’
‘Ratelslangen zijn rare dieren,’ zei hij ontwijkend. ‘Generalisaties blijken haast altijd onjuist. Ik doe niet graag een stellige uitspraak over ratelslangen maar dat dit een mannetje is kan ik u wel verzekeren, ja.’
Haar ogen weken niet van de platte kop. ‘Kan ik hem van u kopen?’
‘Kopen?’ riep hij uit. ‘U wilt hem kopen?’
‘U verkoopt toch wel meer exemplaren?’
‘O, zeker. Natuurlijk. Natuurlijk doe ik dat.’
‘Wat kost hij? Vijf dollar? Tien?’
‘O zeker niet meer dan vijf. Maar weet u iets van ratelslangen af? U zou gebeten kunnen worden.’
Ze keek hem kort aan. ‘Ik ben niet van plan hem mee te nemen. Ik wil hem hier laten, maar... ik wil dat hij van mij is. Ik wil hier naar hem