Geschiedenis uit een hoenderhok
Emmanouíl Rhoïdis (Vertaling Hero Hokwerda)
Van alle mensen die ik het geluk of ongeluk gehad heb te kennen, ben ik volgens mij de enige die het niet als een belediging zou opvatten als hij een dier genoemd werd. Hoe langer ik met de dieren verkeer, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat er tussen hen en de mensen geen enkel verschil bestaat, zoals sommige vertellers van wonderverhalen hebben willen beweren, maar alleen dat zaken waarin wij van de dieren verschillen lang niet altijd blijk geven van menselijke superioriteit.
Het voornaamste wat de dieren van ons onderscheidt, is dat zij van de mensen hebben overgenomen wat die aan goeds bezitten en hebben vermeden te imiteren wat nutteloos, schadelijk en lachwekkend is. Nimmer is er onder hen sprake geweest van nieuwjaarsbezoekjes, roken, tabaksbelasting of welke belasting ook; ze kaarten niet, drinken alleen water of als ze jong zijn melk, onderhouden geen legers, weten niet wat vaderland en eigendom is en spannen dus geen processen aan en beginnen geen oorlogen, maar alleen duels over zaken die hen onmiddellijk en persoonlijk aanbelangen, bijvoorbeeld het gebruik van een grazige weide of de gunst van een knappe rasgenote - kat, teef, leeuwin, merrie of hinde. Zelfs de familiale banden hebben ze tot de strikt noodzakelijke en minst hinderlijke beperkt. Zo hebben ze wel een vader en moeder, maar geen ooms en tantes, neven en nichten, grootouders en kleinkinderen en, het voornaamste, geen schoonvaders en schoonmoeders.
Als zij leven van wat hun door Gods voorzienigheid gezonden wordt, zijn ze naar bijbels gebod niet onderhevig aan de verplichting een testament op te stellen en weten ze niet dat er notarissen op de wereld bestaan, of beulen, rechtbanken, artsen, gevangenissen, kazernes, ziekenen armenhuizen en gaarkeukens. Hiermee wil ik zeker niet het nut en de noodzaak van al deze zaken in twijfel trekken, alleen maar zeggen dat wij de mens moeilijk gelukkig kunnen prijzen om alle voorzieningen die wegens de slechte hoedanigheid van zijn lichaam en ziel nodig blijken, zoals wij er ook moeilijk alleen maar een klein voordeel van de dieren in kunnen zien dat zij in staat zijn te eten zonder koks, zich te kleden zonder kleermakers, te trouwen zonder pope, geboren te worden zonder vroedvrouw en te sterven zonder de medewerking van arts of beul.