water kan ik niet ademen, en een haring is mij te klein. Ik zweef op grote hoogte en kijk naar beneden. Zie ik daar een gestorven beest dat mij smakelijk lijkt, dan duik ik naar beneden en vreet hem op. O, dat zei ik daarnet al. Gieren houden ervan om steeds hetzelfde te doen.
Vogels vliegen hun halve leven de halve wereld heen en weer, alsof ze hun hele leven op vakantie willen zijn. Een gier doet dat niet. Een gier wordt beneden op aarde geboren, krijgt één lekker hapje te eten van een pasgestorven beestje dat zijn vader of moeder voor hem oppikte, en vliegt daarna recht omhoog.
Gieren kunnen lachen en huilen. U, mens, kunt dat ook, en ik ben benieuwd op welke van de twee manieren u gaat gieren als ik u nu eerlijk vertel wat mij gebeurde. Ik zwoof een keer al uren boven de grond en kreeg honger. Toen zag ik een beest op de grond liggen, het leek wel een of andere grote vogel. Die zijn vaak lekker. Ik bleef een half uurtje zweven en zag dat hij de hele tijd niet bewoog. Dus dook ik naar beneden. Pas in de laatste halve seconde zag ik dat mijn lunch erg leek op een gier, met zijn kale kop en met zijn prachtige vleugels. Was het echt een gier? Een dode gier? Dan wou ik hem wel opeten.
Nee dat kon niet, want hij opende zijn bek en knauwde in mijn nek. Ik viel dood en dacht: dat kan dus geen gier zijn, want wij gieren eten nooit levende wezens. Maar na de hap in mijn nek zei de moordenaar: ‘Op mijn manier kan je een keer het heerlijkste eten eten, namelijk een gier. Ik vind onze vogelsoort het smakelijkst. Had jij ook eens moeten doen.’
Ik ga hier niet uitleggen hoe bij deze ramp een verstopt mens die zag hoe een levende gier een levende gier ging opeten zijn fototoestel pakte en een foto nam. Want dan zou ik ook moeten verklappen hoe die man mij genas van mijn gebroken nek, mij in zijn huis opsloot en mij leerde tikken op een schrijfcomputer. Hij is er trots op dat ik als gevangen gier het schrijfvermogen kreeg van zijn taal, het Nederlands. Nederland! Dat is inderdaad zoals wij vanaf grote hoogte de aarde graag noemen.
Ik zou gelukkig zijn na dit vreemde avontuur, als ik niet de rest van mijn leven in mijn kooi steeds waardeloze biefstukken en worsten moest eten, altijd door slagers gemaakt van netjes geslachte beesten. Ik kots die dingen graag uit, maar om te blijven leven verorber ik ze toch en veeg mijn bek schoon. Ik ben niet meer een gier.