| |
| |
| |
De geit
Bas Beerendonk
Als ik de grens nader krijg ik het benauwd. Een halfnaakte man van begin zestig in een gele Renault Twingo, dat zal niemand de wenkbrauwen doen fronsen (het is immers zomer, en van een afstand kan niemand zien dat ik alleen een onderbroek aan heb), maar een halfnaakte man van begin zestig in een gele Renault Twingo met een geit op de achterbank, zoiets roept vragen op.
Die gele Twingo kan ik trouwens uitleggen. Nog niet zo lang geleden reed ik in een gloednieuwe Volvo, maar na de scheiding is die naar mijn vrouw gegaan. Als compensatie kreeg ik de Twingo die ik haar vijftien jaar geleden cadeau had gedaan. (De verdeling van de boeken heb ik ook aan haar overgelaten. Nu heeft zij al mijn Russen, en ik honderden debutanten en drie boeken over zwangerschapsgymnastiek.) Als ik protesteerde dreigde ze ook nog de kosten van haar advocaat in rekening te brengen. Ik heb me niet verdedigd en niemand ingehuurd om mij te verdedigen, wat duidelijk niet in mijn voordeel heeft gewerkt. Zonder kennis van zaken zal iedereen van mening zijn dat mijn vrouw geen andere keus had dan van mij te scheiden. Ja, ik ‘ging vreemd’ bij de vleet, en dat deed ik al zolang we samen waren. Dat mijn overspel een professionele inslag had, en dat ik daarmee jarenlang een heel gezin had onderhouden, daar werd door haar of haar advocaat geen woord aan vuilgemaakt. Al mijn pogingen om haar tot redelijkheid te manen liepen op weinig uit. Vrouwen (en dan bedoel ik vooral vrouwen die de vijftig zijn gepasseerd) zijn in staat zichzelf de meest onredelijke onredelijkheid als redelijk te verkopen. En zodra ze er zelf in geloven, is de rest van de wereld aan de beurt. Voor de man is de werkelijkheid een opeenstapeling van feiten, voor de vrouw een kneedbaar begrip. De echte reden? Een ‘nieuwe’ liefde. De chef van de boekenbijlage waarvoor ze werkt. Een man met een wilde haardos en een vlinderdas, een karikatuur van een intellectueel, een stripfiguur. En waarom hij? Ik hoop dat ik het mis heb, maar waarschijnlijk omdat hij iemand is, met wie je ‘gezien kunt worden’. En nee, zo iemand ben ik niet, zeker niet in die kringen. Ik heb nooit geweten wat ze antwoordde als mensen haar vroegen: ‘Wat doet je man eigenlijk?’
| |
| |
Nee, dit is niet wat je je voorstelt als je als kind over ‘later’ nadenkt. De liefde van je leven, met wie je twee dochters hebt, probeert je het leven zuur te maken en hier zit je nu, alles kwijt waar je een leven lang voor gewerkt hebt, een man nog net niet in staat van ontbinding, half in zijn blote reet, in een gele Twingo, met een geit op de achterbank. Waar je als kind ook niet over nadenkt, is dat je ooit een punt zal bereiken waarop je al zoveel gezien hebt, dat het je allemaal geen moer meer uitmaakt. Life is what happens while you're busy making other plans, zong Lennon. Ik geloof niet in lotsbestemming, als ik terugkijk op mijn leven is de wet van oorzaak en gevolg nog steeds van toepassing. Zo'n geit komt niet uit de lucht vallen. Als ik nooit verliefd op mijn vrouw was geworden, had die geit hier niet op de achterbank gezeten.
Via de achteruitkijkspiegel houd ik het beest in de gaten. Ze zit rechtop. Dan kijkt ze uit het raam, dan weer naar mij, met een zowel kalme als verwonderde blik. Nieuwsgierigheid en een eindeloos vertrouwen in de wereld om haar heen. Naïef? Misschien. Je kunt ook zeggen puur, onbezoedeld. Zo zijn we allemaal ooit geweest. Maar wat heel is moet kapot, wat mooi is besmeurd, wat onschuldig is...
Ik ben nooit druk geweest met het maken van ‘andere plannen’ of wat voor plannen dan ook. Ik heb nooit voor dit beroep gekozen, het was geen beroep waar ik als kind van droomde, ik droomde van geen enkel beroep (en daarbij, toen ik het ‘werd’ bestond het beroep nog niet eens), ik was er als het ware ‘ingerold’. Ik was een tweedejaars geschiedenisstudent en mijn huisgenoot Anton, die ‘erg met cinema bezig was’, had het in zijn hoofd gehaald om een film te maken, een film, zo voegde hij er op zachtere, ietwat samenzweerderige toon aan toe, met ‘blote mensen erin’. Hij had alles tot in de puntjes geregeld - ‘acteurs’ (in de kroeg opgescharreld), een camera, een locatie - maar hij had iemand nodig met een rijbewijs om de decorstukken (hoofdzakelijk eigen meubels) naar de locatie te brengen, of ik...
In de auto legde hij me het ‘concept’ uit. Het idee was om een parodie te maken op de voorlichtingsfilmpjes voor pasgehuwden (in die tijd was dat zo ongeveer het enige naakt dat er op beeld te zien was). Begrippen als ‘taboedoorbrekend,’ ‘revolutie,’ en ‘burgerlijke moraal’ vielen voordurend. Ik juichte al zijn plannen van harte toe. Op de locatie aangekomen bleek dat de beoogde mannelijke hoofdrolspeler stomdronken was (ik herkende hem uit ons stamcafé, het was iemand die altijd stomdronken was). ‘Zo kan ik niet werken,’ zei de vrouwelijke
| |
| |
hoofdrolspeler tegen mijn huisgenoot. En tegen mij zei ze: ‘O, hé Rick, te gek om je weer te zien, hoe gaat het met je?’ Ik kon me haar naam niet meer herinneren. Het enige dat ik nog wist was dat we een keer samen in bed waren beland en dat ze, toen ik de volgende ochtend wakker werd, bij mijn huisgenoot op de kamer lag. ‘Kun jij het niet overnemen, Ton?’
‘Ik ben de regisseur,’ reageerde Anton geagiteerd. ‘En ik doe de dokter ook al. Richard...’
Zo dus.
Ik heb een lange lul. Voor zover als ik me kan herinneren werd ik daarmee gepest. Wat dat betreft is een lange lul erger dan rood haar of incontinentie. Haar kun je verven, zindelijkheid valt te trainen. Het schrijnende is dat de bijnaam die ik op de lagere school kreeg (onder de douche na de eerste gymles) in iets gewijzigde vorm terugkwam toen ik in de biz begon te werken (al was het in dit geval meer een artiestennaam). Rick Paardenpik werd Rick ‘the Dick’ Ze heeft er nooit een woord over gezegd, maar mijn moeder moet ervan geweten hebben. Mijn dochters heb ik het verteld zodra ze oud genoeg waren. (Seksuele voorlichting is voor iedere ouder een behoorlijke kluif, maar mijn beroep aan mijn kinderen uitleggen was zonder meer de zwaarste opdracht die ik ooit heb moeten vervullen.)
Een van de grootste misverstanden over mensen met mijn beroep is dat we een hoog libido hebben of, erger nog, voortdurend in staat van opwinding verkeren, geen moment zonder kunnen. Laat ik voor mezelf spreken, er zijn een hoop dingen waar ik me liever mee bezighoud dan met seks. Dat is geen beroepsdeformatie (zoals de sterrenkok die thuis alleen maar Chinees eet), dat was al zo voordat ik in de biz terechtkwam. Natuurlijk kende ik lust, maar het gedoe eromheen zorgde er in veel gevallen voor dat ik er toch maar vanaf zag. Ik heb geen behoefte aan sociale contacten of intimiteit. De meeste mensen vervelen me al nog voordat ze hun mond open hebben gedaan. Ik ben het liefst alleen. Er zijn mensen die ik tolereer zoals (vroeger) mijn vrouw en mijn dochters, maar daar is alles wel mee gezegd. Ik heb geen plezier in mijn werk, ik verafschuw mijn enorme lul en toch doe ik dit werk na veertig jaar nog steeds. Waarom? Omdat een mens moet eten. Ik heb meerdere pogingen tot een career move gedaan, maar de banen
| |
| |
waarvoor ik geschikt werd geacht (call center, bejaardentaxi) leverden misschien meer op dan wat mijn vrouw als gevreesde recensente verdiende, maar niet genoeg om een gezin te onderhouden. Dat is ook iets wat ik nooit begrepen heb. Je roeping volgen, vol overtuiging en passie, voor een paar grijpstuivers, daar kan ik inkomen, maar mijn vrouw haatte haar werk. Als ik haar mocht geloven werd er al jarenlang niets fatsoenlijks meer geschreven. Wanneer er een nieuwe lading boeken werd bezorgd keek ze alsof men stront het huis in kwam sjouwen. De debutanten kregen het het zwaarst te verduren. ‘Piet Prutser met een boek over zijn dementerende moeder en Jan Jantjes heeft voor het eerst geneukt.’ Een ander commentaar was dat in die boeken ‘iedereen op elkaar leek’ en dat ze ‘allemaal hetzelfde praatten’. In ieder geval waarheidsgetrouw, zei ik dan, maar dat vond ze geen argument. Verder had ze het vaak over een gebrek aan ‘waarschijnlijkheid’. Wat ze daar precies mee bedoelde begreep ik ook niet. ‘Waarom ga je niet iets anders doen als je er zo'n hekel aan hebt?’ verzuchtte ik na iedere tirade. Maar daar wilde ze niets van weten. Het bijbaantje dat ze tijdens haar studie deed (dat was hoe we elkaar leerden kennen) betaalde per uur net zoveel als drie recensies, maar aanzien leverde het niet op. Ze was iemand uit de ‘hogere kringen’ nu, het was al erg genoeg dat mijn aanwezigheid haar aan die eerdere periode herinnerde. Als ik iets over mijn werk zei, wendde ze steevast haar hoofd af. Hoe ik voor brood op de plank zorgde, daar werd niet over gesproken.
Ik hoopte ermee op te kunnen houden zodra mijn dochters afgestudeerd waren, maar de scheiding heeft aan die hoop voorgoed een einde gemaakt (ik zal geen bedragen noemen, maar ik neuk me een slag in de rondte zodat zij vijf keer per jaar met die vlinderdas op vakantie kan). Nee, waarschijnlijk sterf ik in het zadel, een uniek moment in de filmgeschiedenis, ik zal in één adem genoemd worden met Tommy Cooper.
File vlak voor de grens. Ik negeer de blikken van mijn medeweggebruikers. Die blikken zullen vooral met de geit te maken hebben, de dagen dat men mij om handtekeningen vroeg liggen al ver achter me. Waar ik heen ga? Ik heb nog geen tijd gehad om daar over na te denken. Ik ben, zoals dat heet, op de vlucht. Of moet ik zeggen ‘we’?
Het beest is me nu al liever dan alle huisdieren die we over de vloer hebben gehad. Dieren waar mijn dochters maandenlang om zeurden,
| |
| |
maar waarin ze binnen een paar dagen hun interesse verloren. Konijnen, goudvissen, dwergpapegaaien, hamsters, hagedissen (wat honden en katten betreft heb ik mijn poot stijf kunnen houden). Het was papa die de hokken verschoonde, voor schoon water en vers eten zorgde - en wanneer zo'n beest kwam te overlijden, had papa het gedaan.
Ik kijk opnieuw in de spiegel. Ze is zo kalm dat ik er zelf bijna rustig van word. Zou ze een idee hebben van wat haar bespaard is gebleven?
Na een succesvolle ontvangst in de eerste seksbioscoop, draaide Antons film al snel in het hele land en zelfs over de grens. Het succes had weinig met mijn acteer- of Antons regisseerprestaties te maken, en alles met bepaalde kundigheden van de hoofdrolspeelster (Marie, zo heette ze). Mijn gepijnigde blikken, waarin het publiek een zeldzame vorm van extase herkende, kwamen in werkelijkheid voort uit de angst dat Marie zou stikken (of erger nog) en ongeloof dat ze voor haar kamikazeactie uitgerekend mijn lul had uitgekozen. Het begeleidende commentaar van ‘dokter’ Anton maakte het er allemaal niet beter op. Ik was nuchterder dan de meeste mensen om me heen, toch moet ik toegeven dat het, na het eerste succes, ook voor mij voelde alsof we op een missie waren, sterker nog, dat die missie een succes leek te worden. De film werd niet alleen bezocht door mannen in lange regenjassen, er werd over gediscussieerd door intellectuelen en huisvrouwen. De heersende opinie was dat het fantastisch was dat er een film was die het genot van de vrouw centraal stelde, maar dat de manier waarop we dat hadden gedaan natuurlijk belachelijk was. Ja, we voelden dat we aan het begin van iets groots stonden, maar niemand kon voorspellen dat dat ‘grootse’ in onze grootste nachtmerrie zou resulteren. Wij haalden seks uit de taboesfeer, we lieten zien dat het iets moois en natuurlijks was, en maakten daarmee de weg vrij voor een industrie die het tot iets pervers zou maken.
Film was duur, maar vanwege Antons eerste succes was er geld, veel geld, voor het maken van een tweede. Maries rol was in die eerste film al nauwelijks te onderschatten, maar in de tweede film zou die nog veel groter zijn. Marie zou het script schrijven, Anton tekende, opnieuw, voor de regie en ik, ja, ik zou opnieuw ‘de lul’ zijn. Mijn verwachtingen wat betreft Maries schrijfcapaciteiten waren niet hooggespannen, maar ze kwam met een heus coming of age-verhaal, losjes gebaseerd op Alice in Wonderland, waarin ze zichzelf de rol van Alice
| |
| |
had toebedeeld, ik zou de Mad Hatter voor mijn rekening nemen. Het script was grappig, origineel, geil en alle mogelijke aspecten van de seks kwamen erin aan bod. Het werd opnieuw een succes. Nu, veertig jaar later, realiseer ik me dat die film, nog veel meer dan de eerste, een unicum in de pornogeschiedenis is, niet om alle poespas of de omvang ervan, maar om één reden: het perspectief lag bij de vrouw.
De oorzaak van de file is me niet duidelijk. Sommige mensen stappen uit hun auto's om poolshoogte te nemen, wat mijn situatie er niet makkelijker op maakt: de geit trekt veel aandacht, om nog maar te zwijgen van de wijze waarop ik gekleed ben. Een vrouw laat haar blik rusten op mijn onderbroek en buigt zich vervolgens door het auto-raampje om haar echtgenoot iets in het oor te fluisteren. Zodra ik de grens over ben, ziet het er zonniger uit. Er zit genoeg geld in het dashboardkastje om het een paar maanden uit te zingen. Het is, strikt gesproken, niet ‘mijn geld’, maar de mensen van wie het afkomstig is, zijn er niet de types naar om de autoriteiten in te lichten.
Met veel van mijn voormalige collega's is het niet best afgelopen. Als ze niet in het gesticht belandden (Marie), raakten ze wel aan de drank (Anton). Dat mij zoiets niet is overkomen heeft vooral te maken met plichtsbesef. Al mag mijn eigen toekomst er niet florissant uitzien, er is altijd nog de toekomst van mijn dochters. Als ik straks op mijn sterfbed lig valt mij een hoop te verwijten, maar niet dat ik geen goede vader geweest ben.
Ik ontmoette mijn vrouw (ex-vrouw, ik krijg het nog steeds m'n strot niet uit) op de set van mijn derde film. De regisseur had besloten het verhaal maar helemaal achterwege te laten (dat wordt er door de bioscoopuitbaters toch maar uitgeknipt, zei hij), maar de cast was twee keer zo groot als die van Alice. Mijn vrouw oefende daar een nu door de farmaceutische industrie verdreven beroep uit: ze was fluff girl. Ze zat aan een tafel met een thermoskan thee, een tube glijmiddel, en een stapel boeken. Ze droeg een bril en rookte shag, als ze niet in actie hoefde te komen zat ze boven een boek gebogen of maakte aantekeningen voor aankomende tentamens (ze studeerde letteren). Anders dan je zou verwachten was ze erg goed in wat ze deed. De actrices kwamen regelmatig bij haar voor advies. Dat dit meisje dat zo professioneel al die lullen hanteerde (‘Hoe lang heb je nog?’ ‘Eén minuut.’ ‘Ik
| |
| |
zal kijken wat ik kan doen.’) uit zou groeien tot een schrijver van zure recensies en zelfs een niet erg goed gelukte, feministische roman kon niemand bevroeden. Tijdens de pauzes en zelfs als ze me aan het opwarmen was, sprak ik (als ze geen volle mond had) veel met haar. Soms betrapte ik mezelf erop dat ik midden in een seksscène aan haar dacht, verlangend naar het moment dat ik weer aan haar tafel kon aanschuiven, kon lachen om haar grapjes, haar relativerende opmerkingen, kortom, bij haar kon zijn. Elsbeth, zo heette ze, kortweg Els, de vrouw die de moeder van mijn kinderen zou worden.
Met de komst van VHS ging het al snel bergafwaarts. Nu porno de huiskamers veroverde en de bioscopen één voor één hun deuren sloten, leek kwaliteit geen issue meer. Alles moest groter en extremer, en tegelijk: goedkoper en productiever. In het begin wilde men mij nog graag hebben omdat mijn naam de verkoop kon stimuleren, later, toen pornoacteurs met lange lullen uit alle hoeken en gaten te voorschijn schoten, kwam mijn gezicht steeds minder in beeld, en de laatste jaren zo goed als helemaal niet meer. Nog geen tien jaar nadat Marie het vrouwelijk perspectief introduceerde, bedacht men dat wanneer je van de man alleen zijn lul liet zien, de mannelijke kijker zich beter kon identificeren, dat wil zeggen: zich voor kon stellen dat het zijn lul was. Ik heb nooit een hoge pet op gehad van mijn eigen acteertalent, maar dit werd wel al te gortig.
Maar het allerergste was de snelheid waarmee er geproduceerd werd. Vroeger betekende snel in een paar dagen, nu figureerde ik in meerdere films per dag, in onmogelijke posities, terwijl de beloning bijna gehalveerd was.
Meer nog dan onder de arbeidsomstandigheden, leed ik onder schuldgevoelens over wat we in gang hadden gezet. Het aanvankelijke doel, seksuele vrijheid voor iedereen, was uitgedraaid op een elitefeestje voor opgepompte sportschooljongens en siliconentieten. Als ik in gesprekken met collega's zei dat we een voorbeeldfunctie hadden werd ik uitgelachen. In doorzonwoningen probeerde men onze absurde standjes (vaak alleen maar bedoeld om de kijker een close up van onze genitaliën te bieden) te imiteren, met vaak een hernia tot gevolg. Alleen al door het zogenaamde ‘cum shot’ (dat in film diende als bewijs van orgasme) begonnen hordes jonge jongens hun verse geliefden onder te sproeien.
| |
| |
Maar wat ze me ook vroegen, ik zei nooit nee. Ik moest aan mijn dochters denken. Zolang ik, met de nodige middelen, de boel overeind kan houden, zal ik niet verzaken.
De laatste jaren nemen de aanbiedingen gestaag af. Mijn agent wijt het aan de crisis, ik wijt het aan een gebrek aan historisch besef. Die meisjes van nu maakt het niets uit door welke lul ze geneukt worden. Soms krijg ik de neiging ze op te voeden, te zeggen: kijk maar eens goed, met deze lul is het allemaal begonnen, zonder deze lul was dit er allemaal niet geweest. Ik weet het natuurlijk niet zeker. Waarschijnlijk was het met een willekeurige andere lul, met een andere Anton en een andere Marie, ook wel zo ver gekomen.
Er komt beweging in de file. Men trapt sigaretten uit op het wegdek en haast zich in de auto's. In de verte zie ik de grens al. Douane zie ik niet, wel een paar politieauto's.
Ik zat al bijna een maand werkeloos thuis, naast een groeiende stapel rekeningen, toen Frankie belde. Zolang ik Frankie ken speelt hij overal het manusje van alles, maar hij heeft goede contacten. Hij had een klus voor me, zei hij, via een nieuwe producent die erg onder de indruk was van mijn werk. Ik zei dat ik mijn agent wel zou vragen om contact op te nemen. Nee, zei Frankie, geen agent, daar is geen tijd voor. Ik wilde al weigeren, toen Frankie een bedrag noemde. ‘Twintig,’ zei hij. ‘Voor een dagdeeltje draaien. Als het effe kan buiten de boeken. Tien vooraf en de rest daarna. Dat is drie Twingo's, Rickie. Wat denk je?’
Ik dacht waarom niet.
Alles mag dan een logisch gevolg van het voorgaande zijn, het wil niet zeggen dat het ook ‘waarschijnlijk’ is. Als ik terugdenk aan vroeger, dat moeras van herinneringen, dan komt het me vaak voor of die fragmenten uit het leven van iemand anders komen. Die woensdagmiddag in juli, we dronken champagne in bed, om te vieren dat Els gepromoveerd was. Ik streelde haar buik, de buik van ‘doctor’ Els, en we lachten over hoe de paranimfen zich de avond ervoor misdragen hadden. Uit de radio klonk ‘Walk and don't look back’ van Tosh en Jagger. Ik was trots, gelukkig en alles leek in harmonie. En precies op dat moment belde het laboratorium met de mededeling dat Els zwanger was. Hoe ik, die altijd dacht dat ik voor het samenleven met iemand anders ongeschikt was, met tranen in mijn ogen van blijdschap haar buik kus- | |
| |
te, haar vagina, en haar van tussen haar benen ten huwelijk vroeg. De liefde van mijn leven, mijn Els! (Nu waarschijnlijk met de vlinderdas in mijn auto, van mijn geld onderweg naar een of ander buitenland.)
De routebeschrijving die Frankie me had gegeven leidde naar een loods op een verlaten industrieterrein. Ik parkeerde de auto en liep naar binnen. De loods maakte nogal een grimmige indruk. Rond een thermoskan koffie stond een drietal mensen, twee vrouwen en een man. Ik kende geen van hen, en ze leken me erg zenuwachtig. De man stelde zich voor als de regisseur. Zijn hand trilde. ‘Noem me maar Benny,’ zei hij. Een opgeschoten jongen met een kaal hoofd en een zonnebril, kwam op me aflopen. Hij schudde mijn hand zonder zich voor te stellen. ‘Te gek dat je mee kan doen,’ zei hij. ‘Het was altijd al mijn droom om samen met je te werken. O, voordat ik het vergeet...’ De zonnebril overhandigde me een envelop. ‘En de rest krijg je na afloop.’
Ik bedankte hem en stopte de enveloppe in mijn zak. ‘Kom,’ zei hij. ‘Ik zal je rondleiden.’
Hij leidde me naar een andere ruimte waar een set was ingericht. Ik herkende een hooischuur, een strand, een weiland en een politiecel. ‘Heb je “Magnolia” gezien?’ vroeg de zonnebril.
Ik knikte bevestigend.
‘Nou, dat is een beetje het idee, alleen dan in een ander genre natuurlijk. Kom...’
We kwamen in een andere, kleinere ruimte. Op een tafel stond een aquarium met palingen. Naast de tafel lag, aan de ketting, een herdershond. Verderop liep een paard rond. En weer verderop, eveneens aan de ketting, stond een geit. Ik stopte bij de geit. Het beest keek me afwachtend aan en begon wat onrustig met haar poten te schuren. Toen ik haar aaide, wreef ze met haar kop tegen mijn dij. ‘Ah, zo te zien kunnen jullie het goed vinden,’ zei de zonnebril. ‘Gelukkig.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Goed,’ zei hij. ‘Het idee is dat de dieren, na jarenlange onderdrukking, bezig zijn het terrein op de mensen terug te veroveren. En dat doen ze door middel van seks. Was het niet Zeus die in dieren veranderde om vrouwen te kunnen veroveren?’
‘Een stier en een zwaan, meen ik, maar het verband ontgaat me, eerlijk gezegd.’
| |
| |
De zonnebril kuchte, het leek hem niet de moeite waard om hierop in te gaan.
‘Goed. Ik zal je in korte lijnen het verhaal vertellen,’ zei hij. ‘In de eerste scène liggen Kimberley en Angela (die heb je ontmoet, toch?) naakt op het strand te zonnen, als de palingen uit de zee - de zee, moeder van alle leven! -, als die palingen dus uit de zee kruipen en, enfin, de rest begrijp je wel. Nu ik het erover heb, waar blijft die palingenman met de muilkorfjes? Goed, als dat achter de rug is, zien ze op weg naar huis een paard in de wei staan... Was het niet Nietzsche die op het eind van zijn leven een paard omhelsde?’
‘Ja, maar...’
‘Goed. Ze voelen zich zo door dat paard aangetrokken dat ze meteen het weiland in rennen en hem beginnen te pijpen. Als het paard klaarkomt en ze helemaal onderzitten, dan kom jij om de hoek kijken.’
‘Ik...’ Heb je enig idee wie ik ben, wilde ik zeggen. Maar voordat ik m'n mond kon opendoen, ging de zonnebril alweer verder.
‘Ja, als politieman. En jij zegt iets als: “Daar is dat paard niet voor bedoeld!” En dan arresteer je ze en neemt ze mee naar het bureau. Twee jonge meisjes in de cel, dat zie je natuurlijk wel zitten... Maar als je, klaar voor de daad, de cel binnenstapt, ligt je herdershond er al bovenop. Teleurgesteld druip je af. Op weg naar huis, uitgeput door een lange dag politiewerk, besluit je op krachten te komen in een hooischuur. Je valt in slaap en als je wakker wordt, staat die geit je wulps aan te staren. Nou, daar hoef je natuurlijk geen twee keer over na te denken. Goed, dat is het wel, in een notendop. Wat denk je ervan?’
De wereld is ziek en ik word oud, dacht ik. Anton, al jaren dood, Marie praat alleen nog maar met de stemmen in haar hoofd, en hier sta ik, Rick ‘the Dick’, met een voorschot in mijn zak voor het neuken van een geit. Als mijn vrouw en ik nog samen waren had ik het misschien nog gedaan ook. ‘Echtgenoot van vermaarde critica neukt geit.’ Dat zal die snob leren. Maar hoe moest ik mijn dochters onder ogen komen?
In een kwartseconde besloot ik wat de doen. ‘Kunnen we die scène met die geit niet eerst opnemen?’ vroeg ik. ‘Ik word al wat ouder en ik moet mijn energie goed verdelen.’
‘Gut,’ zei de zonnebril. ‘Dat schopt het schema wel danig in de war.’
‘Aan het eind van de dag ben ik weinig meer waard, vrees ik.’
‘Ik zal het overleggen.’
| |
| |
Toen de zonnebril wegliep hoorde ik hem, binnensmonds, ‘sterallures’ mompelen. De geit hief opnieuw haar kop naar me op. Bijna alsof ze wist waar ik aan dacht, alsof ze me wilde smeken om... ‘Sorry,’ zei ik, haar onder haar kin krabbend. ‘Maar dat gaat echt niet.’
‘Het is goed,’ zei hij, toen hij terugkwam. ‘De palingenman is er toch nog niet. Ik vertel de rest dat we gaan beginnen.’
Voordat ik me ging ‘omkleden’ stopte ik de enveloppe in het dashboardkastje van de auto en stak de contactsleutel in het slot.
Toen alles in gereedheid was gebracht - de camerastandpunten, het licht, de positie van de geit - en iedereen verwachtingsvol naar mijn onderbroek staarde, zei ik dat ik graag nog een moment alleen met mijn medespeelster wilde hebben. ‘Oké, maar doe het snel,’ zei de zonnebril, waarna hij een diepe zucht liet ontsnappen. Zodra de crew de ruimte verlaten had, maakte ik me uit de voeten. Maar ik had nog geen twee stappen gezet, toen er achter m'n rug een hartverscheurend gemekker losbarste. Ik draaide me om. Opnieuw die blik. ‘Oké,’ zei ik, terwijl ik haar losmaakte. ‘Maar niet in m'n auto schijten.’ Ik tilde het beest op, dat zich meteen willoos aan me overgaf, en snelde - voor zover dat mogelijk is met een geit in je armen - naar de nooduitgang. Buiten was gelukkig niemand. Ik klapte de stoel naar voren, legde haar op de achterbank, ging achter het stuur zitten en startte de auto.
De politieagenten zijn druk in gesprek met elkaar en besteden nauwelijks aandacht aan wat er voorbij komt rijden. Verderop zie ik de oorzaak van de file: in de berm liggen de resten van een auto-ongeluk. Als ik gas geef, drukt ze haar neus tegen het raam. ‘Het komt allemaal goed,’ zeg ik. Ik heb, vooral als vader, vaak gezegd dat het allemaal goed komt, maar wat ik daar precies mee bedoelde weet ik niet. Als vader ben je je bewust van wat er allemaal verkeerd kan gaan, en slaak je een zucht van verlichting elke keer als je dochters na een avondje stappen gewoon heelhuids thuiskomen, maar dat is iets anders. Nu is het goed, we zijn de grens over, wat er ons nog allemaal boven het hoofd hangt, daar kun je maar beter niet teveel over nadenken. In het beste geval zullen ze ons vergeten.
Ik schuif een bandje in het cassettedeck, The White Album, van the Beatles. Paul McCartney zingt ‘Martha my dear’. Voordat ik het in de gaten heb, ben ik al mee aan het zingen:
| |
| |
Take a good look around you
Take a good look you're bound to see
That you and me were meant to be for each other
Ik draai het raampje voor haar open en bijna onmiddellijk steekt ze haar kop in de wind. Ik bedenk dat ik haar, als we toch met elkaar opgescheept zitten, net zo goed een naam kan geven. ‘Martha,’ zeg ik. ‘Silly girl,’ en voel hoe een groot gevoel van vrijheid bezit van me neemt.
|
|