Me hamster heb kanker, zegt ze. Wat moet ik hier nou weer mee? Haar ogen schieten vol tranen. Wat moet ik zeggen? Ook kanker is de natuur. Ook kanker is biologie. Ik geef haar mijn zakdoek. En me vader is al twee maanden pleitte. Opnieuw weet ik niet wat ik moet zeggen. Het vrouwtje is erop gebouwd kinderen groot te brengen, het mannetje om zoveel mogelijk vrouwtjes te bevruchten. Opnieuw de natuur, hoe graag we die ook zouden ontkennen.
Ik zeg niets, kijk haar zwijgend aan. Dan pas dringt tot me door hoe alleen ze moet zijn. Vader weg, moeder losse handjes, waarschijnlijk aan de drank. De ellende waar je dagelijks mee geconfronteerd wordt. Ik sta daar maar. Kijk naar haar. Arme, eenzame, dolende ziel. Ze huilt nog steeds. Ik sla mijn arm om haar heen. Wat moet ik anders? Opeens begint ze te giechelen. Ik vraag wat er is. ‘Niets,’ zegt ze. ‘Alles.’
Natuurlijk verlang je aandacht van je leerlingen, maar haar aandacht was anders. Haar aandacht maakte me ongemakkelijk. Niet dat ze iets deed. Ze zat daar alleen maar, in de hoek bij het raam en keek naar me. Die lichtgrijze ogen, die halve glimlach om haar lippen, die duim die elk moment in haar mond kon verdwijnen. Een levend wezen, net als ik.
Wat zit je toch naar die deur te kijken? Eikenhout. Ik heb er net nieuwe sloten op laten zetten. Je weet niet waartoe ze in staat zijn. Overdag doen ze een cursus keramiek, 's avonds staan ze voor je neus met een bijl.
Er zijn maar weinig mensen die op het VMBO durven les te geven. Zeker in zo'n buurt. Elke week wordt er wel iemand overhoop gestoken. Kinderen spelen tussen de injectienaalden. Wie geld heeft vertrekt. Sinds het de naam ‘prachtwijk’ heeft, stevent het regelrecht af op één groot Sodom en Gomorra. Beschaving begint bij het onderwijs. En als de school haar beste docenten ontslaat...
Sorry, ja ik dwaal af, ik probeer alleen maar te zeggen. Goed.
Een week later zit ze opeens naast me. Op een bankje op het schoolplein. Ze luistert naar muziek op haar I-geval. Staart zwijgend voor zich uit. Stopt ze ineens een van die dopjes in mijn oor. Luister, zegt ze.
Snerpende metaalklanken, ondefinieerbaar geschreeuw.
Vind je het mooi? vraagt ze.
Interessant, zeg ik.