ontmoeten. In het restaurant werd ze hartelijk welkom gekust door Martin en meteen voorgesteld aan Bettine, die haar drie maanden oude baby Sven in feestdos (blauw strikje in de vlassige haartjes) op de arm had. Bettines grote, misschien nog niet ontzwangerde lichaam was gehuld in zwierige maar somber ogende zwarte en grijze lappen, in verschillende lagen over elkaar. Haar weelderige blonde krulhaar werd met een antieke ivoren speld in toom gehouden. Ze was nerveus: de ambtenaar van de burgerlijke stand had er al moeten zijn en waarom stonden de bloemen nog niet op tafel? Elsa bood aan Sven even van haar over te nemen, zodat ze de handen vrij had. Ze zag Bettine aarzelen en met haar ogen hulp zoeken bij Martin, die geruststellend knikte.
‘Goed, dan ga ik even achter de bloemen aan,’ zei ze, legde Sven behoedzaam in Elsa's armen en haastte zich weg op haar hoge rode hakken met enkelbandjes. ‘Ik ben zo terug,’ riep ze nog over haar schouder. ‘Mooi is ze, hè?’ zei Martin terwijl hij haar bewonderend nakeek.
‘Nou!’ zei Elsa om hem een plezier te doen, maar haar blik rustte op het gezichtje van Sven die met grote, oude ogen rustig de wereld in zich opnam en een handje uitstak naar haar linkeroorbel. Ze aaide zijn hoofdje, zacht, alsof hij een vlinder was. Zijn huid was warm fluweel en rook naar ongedroomd verlangen. Het steeg haar naar keel, maag en milt.
Martin zag het en zweeg.
‘Wat een prachtig jongetje, Martin, je zult wel trots zijn.’
‘Hij wordt orthodontist, zul je zien.’
‘Misschien wel cliniclown, mag dat ook?’ vroeg ze met een glimlach. Ze hield de baby nu tegen haar schouder, zodat hij rond kon kijken en zij meer van zijn warmte voelde.
Martin grijnsde en zei: ‘Als het maar vagelijk iets met mensen beter en mooier maken van doen heeft. Kom, we gaan even naar buiten, ik moet nodig roken.’
Op weg naar het zonovergoten buiten, een comfortabel terras met ook andere restaurantbezoekers, groot gazon en speeltuin, zag ze nauwelijks mensen die ze kende, de gastenlijst bestond waarschijnlijk vooral uit Bettines familie en vrienden. Martin was nooit goed geweest in het onderhouden van vriendschappen of familiebanden. Zelfs als hij zijn moeder aan de telefoon kreeg, had hij altijd de hoorn snel doorgegeven aan Elsa. Sociale contacten onderhouden was vrouwenwerk.
Het pakje klein mens op haar arm voelde merkwaardig vertrouwd. Toen ze een grote spiegel passeerde, was ze niet eens verrast te zien hoe goed de baby haar stond.