| |
| |
| |
Zeven zkv's
A.L. Snijders
Ruigoord
Op zondagmiddag 13 februari 2011 zie ik in de kerk van Ruigoord een dode. Hij draagt een lange jas in duizend kleuren, hij heeft een kogelrond hoofd, een kakelbonte bril en een groene snor, felgroen, lichtgevend. Veertig jaar geleden, november 1971, op de dag dat ik Amsterdam verliet, gaf ik hem op de Oudezijds Achterburgwal tegenover Casa Rosso de sleutels van mijn atelier en zei: ‘Dit zijn de sleutels, Theo.’ Die snor had hij toen ook, maar niet groen.
Het is erg druk in de kerk, er hangen rookwolken, er wordt zwaar gerookt, God vindt het goed. Ze kennen elkaar allemaal, ze wonen in Ruigoord of in de stad, het zijn Amsterdammers. Ik ben er voor het eerst, ik ben niet verbaasd, maar mijn ogen wel, ze weten niet wat ze zien, ze vragen zich af of de tijd zich vergist heeft. Ik vraag aan iemand: ‘Wie is die man in die jas?’ Hij zegt: ‘Theo Kley.’ Ik zeg: ‘Ik dacht dat die dood was.’ Hij zegt: ‘Nee, hij leeft.’
Ik ga naar hem toe en ik praat met hem, hij is erg vriendelijk, maar hij heeft geen idee wie ik ben. Hij wil het ook niet weten, ik merk dat hij niet wil weten wie ik ben, hij heeft afstand gedaan van deze conventies. Ik niet, ik ben een houten klaas, een calvinist in hart en nieren, ik denk nooit aan graancirkels en reïncarnatie, ik heb nooit een ufo gezien. Ik zeg: ‘Theo, onze levens hebben elkaar geschampt in 1971, jij hebt mijn atelier overgenomen, ik heb je de sleutels overhandigd.’ Hij is verrast, hij kromt een wijsvinger, hij klopt ermee als een specht op de achterkant van zijn kogelronde hoofd, en zegt opgewonden: ‘Hier zit je, hier zit je al veertig jaar.’ Hij wendt zich tot de omstanders en roept: ‘Deze man heeft mijn leven ingrijpend veranderd.’
Deze man ben ik.
| |
Drie krenkingen
De vrouw die me aansprak voor ons oude huis aan de Amstel had een klein mondje, ze was Engels. Ik had haar in de late jaren vijftig wel eens
| |
| |
ontmoet in de werkplaats van Werner R., door zijn vrienden ‘de geïnspireerde idioot’ genoemd, en bevriend met Bas Jan Ader. Ik was blij dat ik haar herkende, zij herkende mij niet. Ze sprak me zomaar aan, dus ik vermoedde het mijne. Ze zei dat haar verdriet parallel liep met het verdriet van de mensheid. Ik ben een bruut en een scepticus, maar ik ben toch niet ongevoelig, ik loop niet gauw weg bij zulke mensen, ik kijk door elke kier naar een wonder, als eventualiteit.
Ze zei: ‘Ik lijd aan de drie krenkingen van de mensheid.’ Ik vroeg wat ze bedoelde. Ze zei: ‘De Copernicaanse revolutie, die de aarde haar plaats in het centrum van het heelal heeft ontnomen. De afstammingsleer van Darwin, die de mens zijn plaats heeft aangewezen in de keten der diersoorten en een aap van hem heeft gemaakt. De psychoanalyse, die de naïeve gedachte dat ieder ik zichzelf het beste kent, aan stukken heeft geslagen.’
Ik legde mijn arm om haar schouder, maar daar wilde ze niets van weten.
| |
De rat
Bo weet natuurlijk hoe oud we waren, ik niet. Het zou me niet verbazen als het 1953 was. Ik had van mijn vader een tweedehandse 12-voets jol gekregen, die in de boeg rot bleek en voor veel geld moest worden opgeknapt. Kennersogen glommen desalniettemin, de boot was gebouwd bij Abeking en Rasmussen, een gerenommeerde Duitse werf. Along the banks of the river Weser the shipyard Abeking & Rasmussen was founded in 1907. Ik leerde mezelf zeilen in de jol.
Ik leerde Bo kennen in de jachthaven aan de Nieuwe Meer en trok een aantal jaren met hem op, hij kent het aantal, ik niet. Na een pauze van een halve eeuw kennen Bo en ik elkaar weer, hij woont in Zuid-Frankrijk, ik woon hier. Zijn geheugen is een rots, het mijne een spons (omdat dit beeldspraak is, zou je het ook kunnen omkeren met behoud van betekenis - wat ik wil zeggen is dat hij zich veel meer herinnert dan ik.) Gisteren schreef hij me: ‘De 12-voets jol, gebouwd door Abeking en Rasmussen, werd vervangen door een witte, grenenhouten 16-kwadraat, gebouwd door VEBA aan het Jollenpad. Hij vond later zijn ligplaats bij het zomerhuis aan de paradijselijke Nieuwkoopse plassen.’
| |
| |
Nu werkt mijn herinnering op eigen kracht: Bij VEBA kwam ik vaak, de boot lag daar in de winterstalling en in de lente ging ik er schuren en schilderen. Er lag een kwaadaardige bouvier aan de ketting. Terwijl de baas pratend met een klant door de loods liep, gooide hij zonder het gesprek te onderbreken met een stuk stophout achteloos een rat dood, en wierp het levenloze, warme beest van grote afstand naar de bouvier die het uit de lucht opving en met een enkele kaakbeweging wegwerkte.
Zo werkt de herinnering, aangeblazen door een vleugje wind uit Zuid-Frankrijk.
| |
Noodlot
Zo is het gebeurd. Een man en een vrouw besluiten de stad te verlaten. Beschaafde, ingetogen mensen met een kleine auto. Niet onbemiddeld, mensen van de litotes. Ze komen uit Den Haag of uit Amsterdam-Zuid, ze gaan oostwaarts, tot achter de IJssel, waar ze een klein, goed onderhouden boshuis kopen, eenzaam, buren op afstand. Voor mij is het gissen, ik ken ze niet, ik heb ze nooit gezien, maar ik weet wel dat het gebeurd is zoals ik het vertel. Het gaat mij om het noodlot, het zijn mensen die je nooit doen denken aan het bestaan van een noodlot. Veel mensen leven hevig en rommelig, je verbaast je nooit over hun schokken, emoties en ongelukken, maar de mensen in het boshuis zijn gelijkmatig en beschaafd, ik denk niet dat ze tot de top van de cultuur reiken, ik denk wel dat ze de top van de cultuur mogelijk maken. Ze gaan niet naar de woestijn om sprinkhanen te eten, ze blijven in het loofbos in een gematigd klimaat. Ze wonen een jaar of dertig in het boshuis, dat regelmatig geschilderd wordt, terwijl ze ook de goten goed onderhouden en de schoorsteen op tijd wordt geveegd. Als de vrouw in de schemer van een herfstavond een wandelingetje in het bos maakt, valt ze en breekt haar heup. Haar man zit te dutten in de woonkamer, mist haar pas na middernacht en vindt haar na uren zoeken met een zwakke lantaarn. Ze is onderkoeld en sterft na een paar dagen. De man woont nog jaren in het boshuis, en vereenzaamt uit vrije wil (als die tenminste bestaat). Als hij gestorven is, wordt hij naar zijn uitdrukkelijke wens in totale stilte begraven. Zijn kinderen, zijn vrienden en de buren zeggen geen woord tijdens de plechtigheid. Ik denk dat hij
| |
| |
verpletterd is door het noodlot, waarvan hij geen weet had toen hij nog in Den Haag of Amsterdam-Zuid woonde.
| |
Een minuut
Er werd opgebeld met het verzoek of ik het libretto wilde schrijven voor een opera. Ik schrok en aarzelde, ik was op onbekend gebied en maakte dus omtrekkende bewegingen. Waar ging het over, hoeveel tijd had ik, aan welke eisen moest het libretto voldoen. Het antwoord was kort: het onderwerp was Marco Kroon, over wie de volgende dag recht zou worden gesproken. De opera zou een minuut duren en de volgende dag op de televisie vertoond worden. Dit was zo absurd dat ik ja zei. Daarna belde de componist, met wie ik een kwartier overlegde. Ik stelde voor twee verschillende slotregels mee te sturen, een voor vrijspraak, een voor schuldig. Aanvankelijk was ik tegen Marco Kroon geweest, maar mijn oudste zoon was kwaad over de hypocrisie van het onbetrouwbare volk. Eerst de man als held bejubelen, hem vervolgens voor de rechter brengen voor het snuiven van wat recreatiekruiden. Ik was het met hem eens en herzag mijn standpunt. De volgende ochtend was ik blij toen ik op de radio hoorde dat de verdachte was vrijgesproken en ik hoopte dat de zanger/acteur die avond de goede zin zou zingen. Dat was het geval, ook in de opera had het recht gezegevierd. Voor mij was het een bijzondere gebeurtenis, vooral toen ik een mail ontving van een onbekende vrouw die berichtte dat ze het een ontroerende opera vond.
| |
Autoped
Het pad naar mijn huis is honderdvijftig meter. De postbode rijdt al veertig jaar over dit pad om mij de post te brengen. Tot nu, de bazen hebben besloten tot efficiency. Ik rijd nu iedere dag met de autoped over het pad naar de harde weg waar ik een nieuwe brievenbus heb moeten plaatsen. Het is een autoped voor volwassenen, grote wielen, ik sla geen pleefiguur. Trouwens, het is een afgelegen buurt, niemand ziet me.
Het is lente, droog en mooi, de boeren halen de eerste snee van het land, de loonwerker rijdt af en aan over mijn pad. Zijn tractor lijkt op een rijdend flatgebouw, de oogstmachine is een industrieel complex.
| |
| |
Ik haal de post op mijn autoped, de tegenligger is een knecht met een blauwe hanenkam, hij beslaat de hele breedte van het pad, er kan geen muis passeren. Ik rijd hem tegemoet, ik besluit mijn leven te wagen, ik wijk niet voor onrecht. Hij rijdt het land in, ik ben gered, ik leef.
Ik weet niet wat de hanenkam vertelt als hij thuis is. Misschien dat hij op de radio een opera van een Tsjechische componist heeft gehoord die hem tot tranen heeft beroerd, en dat hij een oude man het leven heeft gered.
| |
De tijd
In de lente van 1972 - ik woonde zes maanden achter de IJssel - vond ik in het bos een uit het nest gevallen vogel die nog niet voor zichzelf kon zorgen. Omdat ik dit als een zeldzame gebeurtenis beschouwde, bracht ik het dier naar het boswachtershuis, wat nog een heel eind lopen was. De boswachter bekeek mij aanvankelijk onderzoekend, later ironisch. Hij kon mij en de vogel niet helpen, ook niet toen ik opperde dat het misschien om een zeldzaam exemplaar ging. Het is een merel, zei hij en ging het huis weer in. De tijd gaat, de tijd marcheert, tempus fugit, maar nooit hoor je dat de tijd knaagt aan je hersens, aan je moraal, aan je persoonlijkheid.
Gisteren vond ik onder de oude notenboom, de oudste boom op ons terrein, een jonge merel. Ik zette hem een paar meter uit de loop en hield hem in de gaten. Het was koud weer, het regende soms even, ik was veel binnenshuis. Ik wist wat er zou gebeuren als ik hem in een kartonnen doos bij de kachel zou zetten en zou verzorgen met wormen en kruimels - de dood. Alleen als zijn ouders hem zouden voeren, had hij een kans. Vannacht vroor het, vanmorgen lag hij er levenloos bij. Ik overwoog of ik hem zou cremeren of begraven of onaangeraakt zou laten. Hoe dan ook, ik beschouwde mijn onaangedaanheid als een achteruitgang, maar zelfs dat kon me niets schelen. De tijd wint altijd.
|
|