Tweemaal kort
Igor Goloebentsev (Vertaling Sjanneke Laghuwitz)
Het regeneraat
Rond zijn twaalfde deed Pavel een ontdekking die zijn hele leven zou veranderen. Hij was met zijn vrienden op een bouwterrein in de buurt aan het spelen, toen hij treuzelde en er niet in slaagde de champagnefles vol carbid ver genoeg weg te gooien.
Deze traagheid kostte Pavel vier vingers. Het enige pluspunt van de plotselinge invaliditeit was dat hij twee maanden lang niet naar school hoefde. Pavel hing rond op de binnenplaats met zijn hand in het verband, voelde zich een held en veteraan, en probeerde jaloerse blikken van zijn kameraadjes te vangen.
Aan zijn luizenleventje kwam abrupt en op vreemde wijze een eind. Na twee weken groeiden de afgerukte vingers weer aan. Met egale en gladde nagels. Met een puntgave huid.
De chirurg van de polikliniek zwaaide stomverbaasd met zijn armen en mompelde iets als ‘voor het eerst in mijn praktijk’, en ‘bekende gevallen van spontane regeneratie’. Daarentegen brandde Pavels moeder gewoon een dikke kaars in het dichtstbijzijnde kerkje.
Pavel vertelde aan zijn klasgenoten dat er nieuwe vingers aan zijn hand genaaid waren, maar begon zelf te experimenteren met zijn lichaam. De resultaten waren opwindend.
Kleine wondjes groeiden bij Pavlik ogenblikkelijk weer dicht en de ernstigere verminkingen waartoe de experimentator was overgegaan, hieven zichzelf binnen een dag of twee op.
Pavels in een gevecht uitgeslagen tand groeide aan. Een litteken boven zijn wenkbrauw verdween. Zijn neustussenschot ging recht staan. Pavel werd een volkomen gezond mens.
Zijn eerste nier verkocht Pavel toen hij achttien was. Begin jaren negentig. Hyperinflatie. Voor het waardevolle orgaan betaalden ze hem maar liefst zevenhonderd dollar. Hij was gelukkig. De pijn ten gevolge van de operatie stelde niets voor vergeleken bij zoveel geld. De nieuwe nier groeide, als je de echo mocht geloven, binnen vier dagen weer aan. Pavel realiseerde zich dat hij op een goudmijn was gestuit.