en klapt het ding open. Iedereen gehoord dat hij tegen het ding praat? Hij zwaait en doet nog net geen kushandje naar de reisleidster, maar dat zal nog wel komen, straks, als de gratis drank is uitgedeeld. En dat hij haar gaat vertellen dat ik zo'n mooie jongen ben, maar schuw voor de meisjes! Begrijp je dat nou, het is mijn zoon, míjn zoon, zal hij zeggen en zijn hand op haar arm leggen waar hij het dichtst bij haar borsten is, en haar zachtjes proberen te strelen, en dat zij het dan goedvindt, want ze wil geen ruzie op de boot, maar ze blijft al een beetje uit de buurt.
Van de grote boot naar het strand, met een kleine boot, kan hij niet wachten om aan land te springen, want de bar is al open en hij loopt er naar toe, pakt meteen de grootste fles bier, een liter, twee liter en roept ook: ik heb de grootste en hard lachen weer en wenkt me, kom, jongen, mijn zoon, wij gaan drinken, daar onder dat rieten dak, daar die nieuwe stoelen, niet die oude rotzooi, dat is voor de Duitsers met hun kinderen. Niet dat hij niet weet dat er mensen genoeg zijn die hem kunnen verstaan, want de helft spreekt hier Russisch. En anders snappen ze zijn gebaren wel. Maar eerst moeten we van schatje, natuurlijk schatje, zeg jij het maar, schatje, weten wanneer het eten klaar is, en moet ik hem wekken als hij zou slapen, of natuurlijk jij, mijn schatje, want ik heb al honger, ik zou jou op kunnen eten, schatje, mijn schatje en hij zal een gezicht trekken alsof hij een grapje maakt, terwijl zijn blikken nooit hoger dan haar borsten komen. Flirten zal ze, glimlachen zeker. Ze wordt er toch voor betaald, nou dan, lachen dan, vooruit.
Schatje roept ons om spellen te doen en natuurlijk moet ik meedoen, ik ben alleen met mijn vader, ze heeft ons heus wel in de gaten. Ik maak torens van stenen op het strand, die in evenwicht blijven, ondanks de grillige vormen van de platte stenen. Hij roept over het strand dat ik op moet houden met dat kinderachtige gedoe en hij wenkt me woedend als ik niet meteen kom. Kom hier, jongen, ik heb het gevraagd, je mag meedoen, als eerste, er is nog niemand en ik heb het voor je geregeld. Zaklopen over het strand, en iedereen kijkt naar mij, de enige die in de zak zit, als verder alleen schatje meedoet. En ja, hij lacht. Laat hem rennen, in die zak, mijn zoon, mijn jongen, doe er een meisje bij, in die zak, dat ze samen rennen en vallen en over het strand rollen, of wil jij liever met mij, alleen met mij, schatje, dat wij ons in de zak persen en dan samen in elkaars zweet in het zand?