‘Oh die,’ zei hij arglistig, ‘dat is Eheu fugaces.’
‘Wat een mooie naam!’ zei ze. ‘Maar wat een hoogst eigenaardige vorm! Voor een paddestoel, bedoel ik natuurlijk.’
‘Daar moet je niet op letten,’ zei hij. ‘Hij is voedzamer dan je ooit voor mogelijk zou houden en hij is rijk aan de vitamines S, T, E, R en F. Maar belangrijker, hij heeft een smaak geschikt voor een vorstelijke tong en ik zal hem dus zelf eten, want jij bent niet vorstelijk om te zien. Dat is je bouw niet.’
‘Ha, dat is waar,’ zei ze giechelend. ‘Dat is maar al te waar, lieve. Haha! Dat is mijn bouw niet.’
‘Dit antwoord bracht Henry mijlen achterop, want hij had verwacht dat zij een dwingende claim zou leggen op de dodelijke paddestoel zodra ze hoorde welk een superieure smaak en rijkdom aan vitamine hij eraan toeschreef. Maar hij was snel van geest en verlegde zijn koers onmiddellijk. ‘Niettemin,’ zei hij, ‘krijg jij deze delicieuze paddestoel, want ik vind dat je die volop verdiend hebt.’
‘Henry toch,’ zei ze, ‘dat is heel lief van je. Hoe kan ik je die goedheid vergelden? Wat kan een simpele vrouw doen om te laten zien hoe ze een goede echtgenoot waardeert?
‘Snij ze fijn,’ zei hij, ‘en bak ze afzonderlijk, anders raken de smaken door elkaar. Serveer ze elk op een geroosterde boterham en bestrooi ze rijkelijk met geraspte kaas.’
‘Dat zal ik doen,’ zei ze, ‘al gaat het me aan het hart om ze in stukjes te hakken.’ Ze gaf hem een kneepje, ging de keuken in en begon de paddestoelen te bereiden. Henry bleef zitten wachten in de woonkamer en dacht aan een heerlijk schepseltje, geen dag ouder dan twintig jaar. Ella wierp hem vanuit de gang een liefhebbende blik toe, herkende de glinstering in zijn kraalogen en ging verder met kokkerellen, terwijl haar hart leek te zingen. ‘Hij verdient het allerbeste,’ dacht ze, ‘dus het beste is voor hem. Hij krijgt de beste paddestoel, want hij is een vorstelijke man en die ene speciale was volgens hem heel voedzaam. Tenslotte heb ik ontbeten met twee eieren, tralala, en dat was wel genoeg voor mij.’
‘Kom, schat,’ zei ze, toen alles gereed was. ‘Onze lunch staat klaar, hier zijn onze twee bordjes, het mijne met de blauwe rand en het jouwe met de rode. Eet maar eens lekker op, m'n engel, dan zul je beloond worden voor je liefde en attentie.