dat hij bij zich had om de kist dicht te timmeren, de deur naar de zolder open te breken.
‘Met uw beider hulp,’ voegde hij hieraan toe, vrezend dat de twee mannen achter zijn rug een kijkje onder het nachthemd zouden nemen.
‘Ik blijf wel bij de gestorvene,’ zei de pastoor.
‘Nee nee,’ zei de dokter, die vond dat de pastoor wat te vaak naar de ringen keek, ‘wij hebben een overeenkomst waarin staat dat wij samen en tegelijkertijd voor alles zorg dragen.’
Hoewel de deur dikker was dan het deksel van een doodskist, was hij snel opengebroken. De meisjes zaten op hun bed te breien en gingen daar zonder op te kijken mee door. Twintig steken heen, twintig steken terug. Er klonk alleen het tikken van de pennen en het ademen van de mannen, tot de doodgraver zei dat hun hulp nodig was. Het oudste meisje begon de knoopjes van haar jurk los te maken, maar de dokter maakte duidelijk dat ze mee naar beneden moesten en de pastoor nam hen het breiwerk uit handen en drukte zijn neus even in de schone katoen. De meisjes volgden gedwee, in de veronderstelling dat madame een spelletje had bedacht. Het beeld van haar ontzielde lichaam veranderde daar niets aan, ze wisten hoe de met edelstenen ingezette ringen voelden als madame onverhoeds zou uithalen.
‘Madame moet in de kist,’ zei de doodgraver. ‘Als jullie haar bij de benen tillen en de dokter en u meneer pastoor de armen nemen en ikzelf het hoofd, want ik ben wel wat gewend, moet het karwei te klaren zijn.’
De meisjes dachten dat ook dit bij het spel hoorde en droegen haar bij haar knobbelige voeten.
‘Ze moet zo snel mogelijk naar het kerkhof,’ zei de dokter, toen madame in de kist lag.
‘Morgen om acht uur,’ zei de doodgraver. ‘Tot die tijd is er nog wel een plaatsje in het lijkenhuis.’
‘Geen sprake van,’ zei de pastoor, die al voor zich zag hoe de doodgraver haar onder kil lamplicht van haar kostbaarheden beroofde en vervolgens de kist stevig dichttimmerde.
‘Ze blijft hier,’ zei de dokter. ‘We laten de meisjes bij haar waken. Ze zijn gehoorzaam, ze doen altijd alles wat ze gezegd wordt.’ Hij trok zijn portefeuille en zei tegen de meisjes: ‘Jullie worden betaald als we madame morgenochtend ophalen met de lijkwagen.’