Jos Jansen (1960) leeft, woont en werkt in Apeldoorn. Ooit begonnen aan een studie Sociologie in Nijmegen raakte hij uiteindelijk werkzaam in de automatisering. Hij won in 2008 de Literaire Prijs van de provincie Gelderland en in 2010 de Brandende Pen voor het beste korte verhaal in de Nederlandse taal. Met het in dit nummer gepubliceerde verhaal won hij de korteverhalenwedstrijd van De Balie en KortVerhaal. Eerdere publicaties in Parmentier en Lava.
Pia Juul (Denemarken, 1962) schreef zes dichtbundels, hoorspelen, een toneelstuk, een roman en twee bundels met korte verhalen. ‘Een middag in Bath’ komt uit de bundel Dengang med hunden (Die keer met de hond). Juul trad in 2006 op in Amsterdam tijdens een Deens literatuurfestival van de SLAA in de Balie. In juni 2010 nam ze deel aan de Scandinavische literatuur- en vertaaldagen aan de Universiteit van Amsterdam om te spreken over haar roman Mordet på Halland die onlangs in het Nederlands is verschenen als En weg is hij (vertaling Kor de Vries).
Frans Kusters (Nijmegen, 1949) debuteerde in 1975 met De reis naar Brabant voor een gedeelte waarvan hem in 1973 de Reina Prinsen Geerligsprijs was toegekend. Sedertdien publiceerde hij met enige regelmaat bundels korte en zeer korte verhalen. In 2003 bracht zijn uitgever De Bezige Bij de bloemlezing Scherven op de markt. Zijn meest recente boek is Paarse dingen (2009). Zijn werk werd vertaald in het Engels, Duits, Spaans en Hongaars. Als docent is hij verbonden aan de rechtenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Curzio Malaparte (pseud. van Kurt Erich Suckert, Prato 1898 - Rome 1957) was legerofficier, oorlogsslachtoffer, schrijver van verhalen, toneelstukken en romans, o.a. Kaputt (1944) en De huid (1949), dichter, essayist, o.a. Techniek van de staatsgreep (1931), scenarist, regisseur, journalist, sportverslaggever, oorlogscorrespondent, fascist en antifascist, communist, maoïst, dissident en gedeporteerde, amateur-architect, vrijgezel, charmeur, causeur, fabulant, lutheraan, atheïst en, naar het verhaal wil, op zijn sterfbed nog even katholiek. Hij was heel veel en heel groot, mateloos in alles.
Guillermo Martínez werd geboren in 1962 in Bahia Blanca, Argentinië, en opgeleid tot wiskundige. Zijn misdaadroman Crímenes imperceptibles (‘Onzichtbare misdaden’) is verfilmd als The Oxford murders. In Nederland verschenen van hem de literaire thriller De langzame dood van Luciana B. (2009) en de novelle De openbaring van Roderer (2010), Martínez' interpretatie van het Faust-thema. Het verhaal Grote hel is eerder gepubliceerd in The New Yorker.
William Somerset Maugham (1874-1965) was een van de geliefdste Britse auteurs van zijn tijd. Behalve tientallen romans (Of Human Bondage, 1915, verkocht meer dan 10 miljoen ex.) en satirische komedies schreef hij een kleine honderd verhalen die nog steeds worden herdrukt. Ze vormden vaak de neerslag van zijn reizen en vele ervan zijn bewerkt tot TV-drama. Hij leefde sinds 1926 aan de Rivièra. Het verhaal ‘Niet voor onderkruipers’ (Closed Shop) dateert van 1927.
Monica Metz studeerde op haar twintigste Nederlands (niet afgemaakt), op haar dertigste theologie (evenmin afgemaakt). De laatste twintig jaar houdt ze zich met schrijven onledig. Ondanks haar godgeleerde gegrasduin weet ze nog steeds niet waarom of waarvoor ze leeft. Maar hoe ouder ze wordt, hoe meer ze van haar bestaan geniet.
Lodewijk van Oord (Madrid, 1977) schrijft verhalen, essays en gedichten. Zijn werk verscheen in diverse literaire tijdschriften, waaronder Tirade, De Gids en De Revisor. Eerder dit jaar was hij genomineerd voor ‘De Brandende Pen 2010’, de prijs voor het beste ongepubliceerde korte verhaal van tijdschrift Lava Literair. Als telg uit een grote baggerfamilie woont hij al meer dan de helft van zijn leven in het buitenland. Deze zomer verruilt hij de kliffen van Zuid-Wales voor de heuvels van Mbabane, Swaziland.