De Tweede Ronde. Jaargang 30

[p. 177]

Drie gedichten
Driek van Wissen

Voor de veiligheid

Bij alle onheil, bij elk ongeval,
Bij elke brand die waar dan ook hier woedt
Is hij ter plekke met bekwame spoed,
Want kijk maar, daar is meester Pieter al
Die alles haarfijn onderzoeken zal
En dat geeft de gewone burger moed:
Hij zoekt het heus wel uit, dat komt wel goed,
Hij staat voor onze veiligheid steeds pal.

Wij zijn dan ook geneigd om te geloven
Dat, mocht de wereld binnenkort vergaan,
Daar ook goed onderzoek naar wordt gedaan:
Zelfs dan komt door de heer Van Vollenhoven
De laatste steen die onder ligt nog boven.
Wij kunnen tot het eind van hem op aan.

[p. 178]

De week van de geschiedenis

Hoewel ik ooit gezond was als een vis
En af en toe het vrouwvolk naar mij keek
Omdat het al met al nog best wat leek
Ben ik nu echt niet meer zo dubbelfris.

Door alcohol, tabak en cannabis
Oog ik nu zwak en pafferig en bleek,
Vaak laat mij mijn geheugen in de steek
En verder is er ook van alles mis.

De toekomst was en blijft nog ongewis,
Maar niet de tijd die al voor mij verstreek.
Ofschoon ik er ongaarne over spreek
Weet ik maar al te goed hoe waar het is:
Wij worden allemaal van week tot week
Tot onze spijt steeds meer geschiedenis.

[p. 179]

Hampelman

Hoewel ik lang de indruk heb gewekt
- En daar heb ik het naar gemaakt helaas -
Dat ik een hansworst ben, een houten klaas
Die willoos trekkebeent en trekkebekt,

Toch ben ik allerminst zo'n brave dwaas
En wie er nu nog aan de touwtjes trekt
Bereikt dan ook een averechts effect,
Want ik blijf welbewust mijzelf de baas.

Ik hing de pias uit, de ledenpop,
Een samenstel van losse onderdelen
Waar ieder naar believen mee kon spelen,

Maar daar houd ik van nu af aan mee op.
Ik laat mij door geen mens meer iets bevelen
Al kost het mij uiteindelijk de kop.