De Tweede Ronde. Jaargang 30
(2009)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
De wereld met liefde
| |
[pagina 87]
| |
wijl je verder loopt, aan de late kant voor je afspraak, komt er een golf aan herinneringen boven, een vloedgolf. De lerares Frans, de Ark zoals iedereen haar noemde omdat ze eigenlijk Juffrouw de Vloed heette. Ze mocht je, ze mocht je bijzonder graag, je was slim. Ze mocht je zo graag dat je een hekel had aan haar lessen, er een hekel aan had als ze je een vraag stelde, wat ze altijd op die bepaalde toon deed die betekende: jij stelt me vast niet teleur, jij geeft het goede antwoord wel, jij kent vast de betekenis, jij weet de juiste uitspraak wel. Die dag dat ze je, alsof jullie vriendinnen waren of zo, in het bijzijn van al je vrienden als Sam aansprak in plaats van gewoon je naam te gebruiken, versteende je ter plekke, hoe durfde ze. Hoe durfde ze jou te verkiezen, hoe durfde ze je waar iedereen bij was als een studiebol neer te zetten, sindsdien liet je af en toe een steek vallen, zodat de andere meisjes geen aanleiding meer hadden om het je moeilijk te maken. Juffrouw de Vloed die het in haar zingzangerige Schotse-eilandenaccent altijd over de schoonheid van de Franse literatuur had, maar ondertussen bang was voor de stoere vasteland-jongens en de stoere vasteland-meisjes, bang was voor de klas ook al waren jullie de bovenbouw - ze was eigenlijk niet veel ouder dan jullie - droeg haar haar in knotjes om haar oren zoals de prinses in Star Wars, met ogen als een schichtig konijn, de plastic armbanden om haar pols die tegen elkaar aan klingelden als ze prachtig Frans in ronde letters op het bord schrijft, Echo, parlant quant bruit on maine, Dessus rivière ou sus estan, Qui beauté eut trop plus qu'humaine, de werkwoorden aanwijzend met de aanwijsstok, j'aurais voulu pleurer schreef ze, mais je sentais mon coeur plus aride que le désert, Sam, kun jij me vertellen in welke tijd de werkwoorden staan? vroeg ze nadrukkelijk, waarop Sally Stewarts vriendin Donna je in je rug prikte en in je oor sneerde: zo, dus ze zegt nu Sam tegen je, ze zegt nu al Sam tegen je. Herinner je je nog die dag dat de Ark gek werd? De dag dat je het klaslokaal in liep, ging zitten en net zoals anders je boeken pakte terwijl zij bij het raam naar de sportvelden stond te staren, het achter haar rug toenemende geroezemoes negeerde en minuut na minuut verstreek, tien minuten, vijftien, waarin het tot jullie doordrong dat het wel leek alsof ze niet wist dat jullie er waren, dat ze zich niet zou omdraaien, dat er vandaag geen Frans zou zijn. Op die dag had een van de jongens een bolletje touw bij zich waarmee ze op de achterste rijen | |
[pagina 88]
| |
alle tafels aan elkaar bonden, een netwerk van touw spanden tussen de tafels. Er werd hard gekucht, iemand maakte een vies geluid en toen lachten jullie allemaal van opluchting, maar de Ark bewoog niet, leek niets te horen. Toen glipte Sally Stewart naar voren en ging daar als juf staan, iedereen lachte, proestend van de zenuwen, maar nog steeds draaide de Ark zich niet om terwijl Sally meer en meer lef kreeg, de spullen op het bureau van de lerares aanraakte en verplaatste. Ze sloeg het grote zwarte woordenboek in het midden open, zo dat de band het bureau met een klap raakte. De Ark keek niet op of om, verroerde zich niet, ook niet toen Sally Stewart er wat in bladerde en op het schoolbord de woorden le pénis, le testicule, les organes génitaux schreef, nog brutaler werd en op docententoon zei: Omdat Juffrouw de Vloed afwezig is, krijgen jullie vandaag van mij les. Wie weet een ander woord voor het met elkaar doen? Wie weet er een ander woord voor de Franse ziekte? De jongens bulderden, floten en schreeuwden, de meisjes gierden het met hoge uithalen uit, iemand, je weet niet meer wie, trok de poster van de Eiffeltoren van de muur waarna hij de hele klas doorging. Je zat maar op die bange manier te lachen en lachen tot het je opviel dat drie rijen voor je het nieuwe meisje Laura Watt niet moest lachen, helemaal niet zelfs, ze keek alleen maar, haar ogen gingen heen en weer van Sally bij het schoolbord naar de vrouw bij het raam, de Ark, de schouderbladen onder haar vest, haar handen rustend op de vensterbank en haar ogen die een zeemeeuw in zweefvlucht van het dak van de kleedkamers naar het sportveld volgen. Laura Watt, het nieuwe meisje, dat het allemaal vanachter haar donkere pony gadeslaat, steunend op haar elleboog, alles bekijkt met haar km in haar hand. Het meisje dat je amper kende maar dat jou had horen zeggen dat je een liedje mooi vond en toen voor jou van de hele elpee, Kate Bush The kick inside, een bandje had gemaakt en alle songteksten van de achterkant van de hoes voor jou had overgeschreven in haar mooie handschrift, alhoewel je haar amper kende, nog nauwelijks met haar had gepraat. Het papier met de teksten dat zat opgevouwen in het cassettedoosje rook vreemd, anders, zoals het in haar huis of misschien wel op haar kamer moest zijn; je merkte dat je het papier zo min mogelijk openvouwde, alleen als je echt wilde weten wat de woorden waren, omdat je de geur wilde vasthouden. | |
[pagina 89]
| |
Toen draaide Juffrouw de Vloed zich om en werd het helemaal stil. Sally Stewart stond stokstijf naast het bureau met haar hand nog op het woordenboek, nu zag Sally Stewart er bang uit maar Juffrouw de Vloed niet, die liep met een schor lachje om de woorden die op het bord stonden naar Sally, tikte haar zachtjes tegen haar achterhoofd en gaf haar een zetje richting haar stoel. Juffrouw de Vloed duwde het bord wat omhoog en las nog eens wat Sally erop had geschreven. Hier en daar zette ze een accent op een e, ze trok een krijtstreep door le maladie français en schreef er la maladie vénérienne boven. Toen duwde ze het schoolbord helemaal omhoog en schreef in grote letters, armbanden klingelend in de stilte, de woorden Bezie De Wereld Met Liefde. Toen ging ze achter het bureau zitten. Schrijf dat op, zei ze, schrijf dat helemaal over. Met gebogen hoofd schreven jullie het op in jullie hanepoten, de woorden Bezie de wereld met liefde, toen keken jullie allemaal naar elkaar en gingen verder met de woorden op het bord, de sekswoorden die Sally in het woordenboek had gevonden. Jullie schreven totdat de Ark plotseling het woordenboek met een klap dichtsloeg en luid en duidelijk zei: En nu eruit. Kom op, zei ze toen niemand bewoog, ga maar, jullie kunnen gaan, eruit. Langzaam, onzeker pakte iedereen zijn boeken en vertrok, achterin de klas moesten ze zich een weg banen door het web van touw tussen de tafeltjes, pas op de gang keek je je vriendinnen met grote ogen aan en trokken jullie rare gezichten naar elkaar alsof je Mijn God! zei maar pas toen je de bocht van de trap had bereikt durfde je hardop te zeggen: Mijn God, wat was dat allemaal! en er brak luid gelach los terwijl de hele klas wild van de trap afrende, zo luidruchtig dat de secretaresse uit het kantoor van de rector kwam om te zien wat er aan de hand was en de hele klas bij elkaar werd gehaald en op de vloer van de gang moest gaan zitten totdat het volgende uur zou beginnen, een aantal van je vriendinnen werd er zelfs persoonlijk door de rector over ondervraagd maar jij niet. Juffrouw de Vloed bleef drie maanden van school weg en toen ze terugkwam had je geen les meer van haar maar je glimlachte altijd wel even naar haar op de gang, ook al was ze overduidelijk een beetje vreemd. En met die golf van herinneringen komt onwillekeurig ook bovendrijven wat je echt was vergeten, de donkere Laura Watt, die je ooit van school helemaal naar huis volgde; terwijl je op je racefiets op een veilige afstand bleef, zag je dat ze bij een huis kwam, het pad opliep, in haar zakken naar een sleutel zocht, de deur | |
[pagina 90]
| |
opende en weer achter zich dicht deed, een half uur lang bleef je bij haar huis aan de overkant van de straat achter een heg staan en fietste toen weer naar huisje hart bonkend in je keel. Laura Watt, aan wie je heel vaak had moeten denken. Je werd er zelf bang van, zoveel als je aan haar dacht, en hoe je aan haar dacht. Je dacht aan haar met woorden die je een onbenoembaar gevoel bezorgden in het staartje van je ruggegraat en diep in je buik. Omdat je die woorden niet eens tegen jezelf kon zeggen, maakte je er lijsten van in een schrift en dat schrift verborg je in een Cluedo-doos onder je bed. Voor het geval iemand het zou vinden schreef je FRANSE WOORDJES op de kaft en je vulde het met woorden voor de handen, de armen, de schouders, de nek, de mond. Woorden voor de lippen, de tong, de vingers, de ogen, de ogen bruin, het haar donker, de schaduw donker (grapje). Woorden die je je alleen maar kon verbeelden, woorden als strelingen, les cuisses. Dat woord alleen al bracht je drie dagen in vervoering, in het niets starend boven je avondeten, je moeder geïrriteerd, die vroeg wat er met je aan de hand was, en jij die boos antwoordde dat er helemaal niets aan de hand is met je, je vader en je moeder die veelbetekende blikken wisselen en vervolgens die hele avond extra lief voor je zijn. 's Nachts als iedereen sliep, ging je bladzijde voor bladzijde, van a tot z door je handwoordenboek en schreef ieder woord dat toepasselijk zou kunnen zijn in je schrift. L'amie, l'amour, l'anarchie, l'anatomie, l'ange, être aux anges, anticiper. Je cijfers voor Frans werden nog beter, de nieuwe lerares, een aardig meisje uit Glasgow dat een beetje op Nana Mouskoun leek, nam je apart (zij begreep die dingen) om je te vertellen dat je de enige in de klas was die snapte hoe je de conjunctief moest gebruiken. Ze schreef op het bord: als het zou gebeuren. Je schreef het allemaal over, je keek naar de gebogen hoofden, het gebogen hoofd drie rijen voor je, jullie schreven allemaal de woorden over. Als ik zou zeggen. Als jij zou zien. Uiteindelijk was je de beste van de klas en de enige van de hele school die een A haalde voor de eindtoets je kreeg de prijs voor de vijfdeklassers en koos Het meisje en de zigeuner van D.H. Lawrence omdat er naakte mensen op de cover stonden en je vrienden en jij dachten dat het grappig zou zijn om het gezicht van het Schoolhoofd te zien als hij het je moest overhandigen op de avond van de prijsuitreikingen. Maar op de avond van die ceremonie was het Schoolhoofd een beetje aangeschoten, hij verwarde de bladzijden van zijn toespraak en | |
[pagina 91]
| |
haalde de volgorde van de prijzen door elkaar, waardoor je toen jij aan de beurt was om op het podium te komen terwijl iedereen klapte een boek kreeg met de titel Varen met kleine zeiljachten en je later met alle andere prijswinnaars op zoek moest naar het goede boek en naar de eigenaar van het boek dat je had gekregen. Laura Watt speelde viool tijdens de prijsuitreiking, ze was de beste in muziek en zou het gaan studeren aan de universiteit. Een van de muziekdocenten begeleidde haar op de piano, ze speelde iets van Mozart, het was onvoorstelbaar hoe snel en levendig haar vingers over de snaren bewogen en hoe de muziek als elektriciteit door je heenging, ze was echt goed, iedereen klapte, je klapte zo hard als je kon, Dat was echt fantastisch, wilde je na afloop tegen haar zeggen je ging naar haar toe en ze liet je het boek zien dat ze van het Schoolhoofd had gekregen, het was Het complete tropische vissenhandboek. Ik heb geen tropische vissen, zei ze, ik had een Agatha Christie gekozen. Jullie lachten samen, en je zei: Toch gefeliciteerd, ze glimlachte en zei: Jij gefeliciteerd, je bent echt heel goed in Frans, hè? Je keek wat weg opzij, verlegen en betrapt, je wilde in lachen uitbarsten of zo, en je zei: Ja, ik geloof het wel. Onthoud dat moment dan, nu, terwijl je besmuikt lachend in de regen stilstaat, leunend tegen de muur van een grijs kantoorgebouw in deze prachtige stad. Zie opnieuw verwonderd waar je bent en herinner je die eerste nacht jaren geleden toen je buiten liep met je prijsboek onder je arm en haar muziek nagloeiend in je lichaam, en je de hele weg terug naar huis de bomen in je opnam en hoe hun takken hun bladeren raakten, het gras aan de rand van de stoep onder je voeten, de verweerde lantaarnpalen die van de grond naar de vroege nachtlucht reiken; je stond stil en ging zomaar op de stoeprand tussen twee auto's zitten en je herkende de wielen, de geur van olie, het rioolputje vol met afval vlak naast je, het puttige oppervlak van de straat en boven je de weidse hemel waarin een wolk voorbijtrok, terwijl de woorden voor ieder afzonderlijk ding dat je in de wereld rondom je bespeurde, door je hoofd schoten in de tongval van een andere taal, vanonder oplichtend als kwikzilver. |
|