De Tweede Ronde. Jaargang 30
(2009)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
Negen lobbertangenGa naar voetnoot*
| |
[pagina 17]
| |
*
Als vrome flagellante Karmelieter
Ga ik tot op het bot, ik ken geen rem
Als ik mijzelf weer in elkander trem
Dan spat het bloed met liters uit mijn mieter
En dank ik God voor de arterieklem
*
Mijn Zoon, ik gun U graag de Vaderzegen
Maar pen de woorden uiterst moeizaam neder
't Velijn zit vol met spatten en met vegen
Je kunt nog beter schrijven met een degen;
Het is een pest, zo'n stompe ganzeveder!
*
Verdoold, verloren, eenzaam en verlaten
Zo voelde zich de schoolverlaatster Ant
Terwijl de mensen vredig zuurkool aten
Die werd bereid in echte houten vaten -
Maar dat is voor 't verhaal niet relevant
*
Ik druk mij strak tegen de ondergevel
Doorweekt sta ik te rillen in mijn goed
Het vocht waarmee ik deze natheid voed
Verliest zich in de spettergrijze nevel:
Wat moet één traan in deze regenvloed?
*
Het is al weer een hele tijd geleden
Dat -beeld van onschuld!- krokodil en eend
Getweeën vredig door het water gleden
Had Eva toen maar in de Hof van Eden
Haar oor niet aan die duivelslang geleend
|
|