[Nummer 1]
Voorwoord
Dit Lentenummer biedt in Nederlands proza nieuwe verhalen van Amy Bais, Philip Snijder en A.L. Snijders, debuten van Jerker Spits en Tjeerd Ybeles Smits, en een romanfragment van debuterend romancier Frits Criens, tot dusver meer bekend uit de rubriek LV. Een tweede romanfragment is van Nasser Fakhteh, die van Iraans schrijver Nederlands schrijver is geworden. De rubriek Nederlandse poëzie is klein, maar bevat werk van zes dichters; met enige trots signaleren wij de nieuwe gedichten van Jean Pierre Rawie. In Light Verse begroeten we een debutant, Maarten Beemster. Drs. P, Jaap van den Born en Ivo de Wijs preluderen op het thema Iran.
De aanleiding voor dit Iraanse nummer is het dertigjarig jubileum van Iran's islamitische revolutie. Het regiem is erin geslaagd bijna de hele westers georiënteerde bovenlaag van de bevolking de emigratie in te drijven. Vier miljoen Iraniërs zijn uitgeweken en vijfentwintigduizend van hen leven in Nederland. Een zo massale uittocht is alleen te vergelijken met de Russische emigratie na 1917. In hun ballingschap zijn de Iraanse schrijvers blijven schrijven, in het Iraans en soms in de taal van het gastland.
Over het hedendaagse Iran komt men het meest te weten uit de bijdragen van Cheheltan, Mandanipour en Ravanipour. Cheheltan schrijft over Teheran als voorpost van de hel' in Essay en in Vertaald proza over een politieke executie. Mandanipour portretteert de censuur, Ravanipour schildert een gefrustreerde idylle tijdens de Iran-Irakoorlog, Pezeshkzad geeft een satirisch beeld van gewezen Iraanse notabelen in de VS. Van de internationaal befaamde Sadeq Hedayat, ‘de Iraanse Kafka’, is een verhaal opgenomen dat zijn zelfmoord aankondigt. Het schrijnende verhaal van Djalal Al-e Ahmad gaat over medisch bijgeloof, dat van Ali Ashraf Darvishian over alledaagse misère in het kader van grafroof.
In Vertaalde poëzie tien kwatrijnen van Omar Khayyam in een nieuwe berijming, als hommage aan de klassieke Perzische dichtkunst. Daarnaast een kleine selectie uit de hedendaagse poëzie, het meeste buiten Iran geschreven. Essay bevat naast Cheheltan een stuk van Nasim Khaksar, Iraans schrijver in Nederland die een dichterlijke analyse geeft van de positie van auteurs in ballingschap, en een Iraans reisverslag van Ronald Bos, gastredacteur van dit nummer.
Wiebe Hogendoorn heeft besloten dat het zijn tijd is om de redactie te verlaten. Wij danken hem hartelijk voor zijn grote inzet gedurende bijna twintig jaar.
Redactie