De Tweede Ronde. Jaargang 29(2008)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Na een week Jos Versteegen Het is een grijze kat. Nooit aan gedacht om haar een naam te geven, misschien maar beter ook: ze heet iets dat ze toch niet zeggen wil. Ze woont hier slechts vermoedelijk, op zolder, in de schuren. Jaagt. De muizenbotten in het hooi. Wanneer de honden eten krijgen, zit zij te kijken op de trap, altijd de vierde tree van boven. Ze denkt iets van dat kwispelen en schrokken bij de oude braadpan die voerbak is, dat grommen, zacht, en dan die uitval en die tanden. Ze heeft een mening over ons zoals we door haar blikveld gaan: gekamd, schooltassen in de hand, af door de zijdeur, naar het leven, of binnenkomend met een arm vol prei of schokkers van het land. Haar jongen legt ze in een kom van hooi. De zeven blinden, mauwend, je hoort ze op een zondagmiddag wanneer de zolder eenzaam is en verder niemand luistert naar de pannen, zoemend in de regen. [pagina 58] [p. 58] Geen moeder. Zet je vingertoppen behoedzaam aan het warme grijs, en 's avonds is het nest al leeg. Je weet: de zeven zijn versleept aan tanden in het nekvel, bungelend, als hadden zij de strop gekregen. De tweede schuilplaats, in een kist, wordt door je vader leeggehaald. Hij draagt een emmer van het erf, loopt naar de achtermuur en zwijgt. Je telt de dagen af: een week, dan is de vierde tree van boven bij hondenvoertijd weer bezet. Je bent gekamd en gaat naar school. Vorige Volgende