De Tweede Ronde. Jaargang 29(2008)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Bovenlicht Mayra Verheyen Hoe lang stond hij al zo onder het bladerdak - Ik zit in mijn tentje bij de boom, eerste regel op papier, nieuw scherp potlood. Iets in mij is wakker, ontwaart aanwezigheid, amper meer dan een ingekeerde kracht die (hoe lang al?) registreert en weegt en het ogen sperren afwacht: mijn schrik van het schrikbeeld op de bosgrond, een man in de doodse vreemdheid van het bovenlicht. Maar eerst verlangzaamde de regen door het eikenblad tot grotere spatten. En de man verlangzaamde door de zich nog onzichtbaar wanende vrouw. Wie was ik in die getrapte oogopslag - geheel in de ruimte, gestalte, iemand op zichzelf, iemand anders - meer en anders dan wie hij later meende te hebben gezien, ontstellend anders dan de ronde som van wat hij allang wist. Even ben ik vrouw zonder potlood en opgetrokken been ik zit daar zonder gebrandschilderd gelaat (maar andermans oog wil zichzelf hoe dan ook terugzien, wordt naar het roosvenster toegetrokken - genade of ongenade), ik kijk hem aan. Ter beëindiging van onze vreemdheid (en van de diepe zucht naar regenrijke leegte) zeg ik: ‘Wat sta je daar nou!’ waarop hij meteen lenig hurkt, niet wijdbeens frontaal maar zijdelings - ik binnen, hij buiten. De onttoverde regen valt, en valt. (Wat niet wil zeggen dat er geen liefde is -) Vorige Volgende