| |
| |
| |
Is er een dokter in het verhaal?
Gerard de Vries
Een medicus kan op drie manieren deelnemen aan het literaire proces, als schrijver, als lezer of als onderwerp. Een medicus lijkt in deze opzichten kansrijker dan iemand die tot een andere beroepsgroep behoort, zoals een beleggingsadviseur of een betonvlechter. Als bewaker van de gezondheid van zijn patiënten komt hij in aanraking met ziekteverschijnselen die niet zelden een psychische herkomst hebben. Moeizame momenten met een partner, stressvolle situaties op het werk of enerverende escalaties in het gezin kunnen, in combinatie met een kwetsbare geestesgesteldheid, het leven van mensen en hun gezondheid ingrijpend veranderen. En psychologische processen behoren bij uitstek tot het domein van de literatuur. Soms ook kan de literatuur de remedie verschaffen. Het van je afschrijven van een voorval dat je in zijn greep houdt, is vaak een heilzame therapie. De vulpen is gevuld met een serum dat zorgvuldig aan wit papier wordt toegediend en zo de ondermijnende bacillen neutraliseert. Ook literatuur van anderen kan helend werken. Maarten 't Hart schrijft in De som der misverstanden hoe boeken hem ‘troost’ bieden, hem tot ‘leidsman’ dienen of hem ‘over drempels helpen’, zodat zijn boekenbezit is te omschrijven als een huisapotheek.
Het spreekuur van een arts kan dus een bron zijn van psychische drijfveren en vertwijfelingen en inzicht geven in daaruit voortvloeiende handelingen. Maar meestal blijft dit eldorado onopgemerkt en leidt het tot geen ander schrijfwerk dan een recept en een rekening. Wellicht is dat maar beter ook, want stel je voor dat de ziektebeelden waarmee patiënten zich tot een arts wenden door de doktoren als literaire kweekvijvers zouden worden beschouwd. Kwalen vragen om beëindiging, niet om literaire bestendiging.
De opleiding die vermoedelijk het vaakst is gevolgd door personen die later een beroemd auteur werden is de rechtenstudie. Cats, Corneille, Kafka, Petrarca en Seneca zijn namen die deze stelling mogen adstrueren. Dit kan toeval zijn, temeer daar er tot voor kort niet zoveel te kiezen viel: met rechten, godgeleerdheid, astronomie en medicijnen had je het zo'n beetje gehad. Maar wellicht is het ook geen toeval:
| |
| |
anders dan in de spreekkamer heb je in de rechtszaal hoor en wederhoor terwijl conflicten nooit tot meer emotie aanleiding geven dan op het moment dat ze worden beslecht.
Dat de medicijnenstudie met de ideale vooropleiding is voor het literaire bedrijf blijkt ook uit het feit dat een aantal schrijvers die als medicus afstudeerden hun beroep een andere bestemming gaven door te kiezen voor het vak van scheepsarts. Slauerhoff, Smollett en Sue zijn enkele voorbeelden en als schrijver dreven ze nog verder weg door te kiezen voor piratenromans. Vestdijk is een ander voorbeeld, maar hij was minder doortastend, want in zijn Puriteinen en piraten kiest men pas na een kleine honderd pagina's het ruime sop. (De piratenroman par excellence, Schateiland, is van de jurist Stevenson.)
Een arts of chirurgijn op een schip is veeleer een voorziening dan een betrekking, want als alles goed gaat heb je geen zieken en dus geen werk. In vroeger tijden was de kans op ziekte aanzienlijk groter dan nu, maar daar staat tegenover dat de remedies ook wat krachtiger waren. Voor de kapitein in Smolletts roman Roderick Random is ziekte een begrip waarvoor in zijn wereldbeeld geen plaats is. Vanwege de juistheid van de stelling dat wie dood is niet kan werken, meent hij dat het omgekeerde ook moet opgaan, zodat wie met dood is, kan werken. Als met deze logica de lijst met eenenzestig zieken snel wordt geëlimineerd, blijven er toch nog een tiental twijfelgevallen over, personen waarvan men niet zeker weet of ze dood zijn of levend. Medische expertise is dan onmisbaar. ‘Zijn z'n ogen nog open?’ vraagt de scheepschirurgijn aan zijn assistent, die terug rapporteert dat ‘het stuurboordoog’ het nog doet.
Andere schrijvers die als arts hun vak hebben uitgeoefend - Paul Bourget, Arthur Conan Doyle, William Somerset Maugham, Arthur Schnitzler, Friedrich Schiller en Anton Tsjechov - stopten daarmee zodra hun schrijversschap hun voldoende middelen van bestaan bood. Interessant is dan de vraag of hun medische opleiding en praktijkervaring terugkeert in hun werk. Conan Doyle is als Dr. Watson de ik-verteller van de beroemde Sherlock Holmes-verhalen en assisteert de detective als legerarts in ruste, in welke hoedanigheid hij zijn medische kennis nog wel eens ventileert. Van Arthur Schnitzlers toneelstukken speelt er een, Dr. Bernhardi, in een academisch ziekenhuis maar het hoofdonderwerp betreft het vraagstuk van het antisemitisme. In
| |
| |
Tsjechovs werk passeert nu en dan een dokter, maar het is zelden dat deze ons bijpraat over de stand van de medische wetenschap: ‘Ik ben een dokter, maar ik weet echt helemaal niets,’ verklaart dokter Tsjeboetikin in De drie zusters. Vrij snel na zijn afstuderen vervangt Tsjechov de directeur van een plattelandsziekenhuisje tijdens diens verlof. Dagelijks krijgt hij dertig tot veertig patiënten op zijn spreekuur met steeds maar dezelfde klachten zoals etterende wonden, diarree, verkoudheid en lintwormen. Een eentonigheid die hem wel verbaast is de smerigheid waarin de boeren leven, hun onwetendheid en dronkenschap. In één verhaal van Tsjechov staat een dokter centraal, het beroemde langere verhaal Zaal 6.
Dokter Andrej Jefinitsj Ragin wordt in dit verhaal de nieuwe arts van een armengesticht, waar ook zieken worden behandeld en hopeloze gevallen verpleegd. De wantoestanden zijn onbeschrijfelijk, de stank bemoeilijkt de ademhaling, kakkerlakken, wantsen en muizen leiden er een luizenleventje en de operatiekamer is een kweekplaats van wondroos. De patiënten ontberen van alles, vooral voedsel, maar worden bruut in elkaar geslagen als ze klagen. De mensen die dagelijks op zijn spreekuur komen, worden door de dokter met boerenbedrog afgescheept. Hij negeert zijn verantwoordelijkheid en omgeving zo volledig dat hij uiteindelijk als een zoveelste hopeloos geval in zijn eigen tehuis belandt als patiënt.
Een medicus die als schrijver zijn beroep serieus nam is Archibald Cronin, een middle-brow romancier, aldus critici, die schreef voor een ‘groot publiek’. Dat je ook als high-brow schrijver een groot publiek kunt bereiken, toont Axel Munthe aan, wiens boek De geschiedenis van San Michele in veertig talen werd vertaald en in Engeland zo'n honderd drukken beleefde. Het is een fascinerend werk van een buitengewoon energiek en ondernemend arts, die zijn avonturen hoogst elegant verwoordt. Als één boek het genre van de doktersroman aanzien kan geven, is dit het wel. Maar concurrenten zijn er nauwelijks. Als de literatuur dus weinig heeft geprofiteerd van de geneeskunde, het omgekeerde gaat wel op. Zo ontleende Freud aan een van 's werelds oudste drama's, Koning Oedipus van Sophocles, de naam voor de seksuele belangstelling die jongetjes voor hun moeder zouden ontwikkelen. (De wijze waarop Freud Sophocles interpreteert is een hoogst vrijmoedige; Oedipus wenst zijn moeder niet tot vrouw maar krijgt haar met het
| |
| |
koningsschap; hij weet bovendien niet dat het zijn moeder is en voorts heeft hij de huwbare leeftijd en niet die van een peuter. Bij Freud was de moederwens de oervader van de gedachte.) Andere illustraties voor ziektebeelden ontleende Freud aan Shakespeare en Dostojevski's Gebroeders Karamazov. De invloed die Freud weer had op de literatuur laten we rusten, omdat we op zoek zijn naar de aanwezigheid van doktoren in de letteren en niet naar hun denkbeelden.
De dokter als lezer is een lastig onderwerp. Mensen nemen nu eenmaal niet snel een boek ter hand omdat ze deel uitmaken van een beroepsgroep. In spreekkamers van artsen treft men niet zelden glossy tijdschriften aan die veeleer het uiterlijk dan het innerlijk raken; bladen over reizen, interieurs, trendy kwesties, vakantiebestemmingen. Het is bij homeopathische artsen dat men meer etherische onderwerpen aantreft. Het zou mooi zijn als het blad Arts en auto als pendant ‘Arts en boek’ zou hebben, maar het argument dat voor ziekenbezoek een auto nuttiger is dan een boek, is onweerlegbaar.
Vanwege het maatschappelijke aanzien dat medici genieten, hun invloed op de gezondheid van de mensheid, en hun sociale overwicht op patiënten en verplegenden, is het verleidelijk hun positie te idealiseren, of zelfs te romantiseren. De populariteit van TV-series als Dr. Finlay, Medisch Centrum West en Schwarzwaldkliniek illustreert het rijke potentieel van deze mix van macht en aandacht. Ook de dokterromans kennen een populariteit die alleen door het genre van de kasteelroman wordt benaderd. De prins op het witte paard is niet opgewassen tegen de beau in witte jas. De relatieve welstand die artsen genieten speelt hierbij een belangrijke rol, zoals dat ook zal gelden voor jongelui die hun studiekeuze moeten bepalen. Natuurlijk is er ook het risico dat de ambitie geld te verdienen het wint van die om het beroep van medicus naar behoren uit te oefenen. Het vak van dokter leent zich daar voor; diagnoses zijn niet altijd goed volgbaar, medicijnen van een raadselachtige samenstelling, terwijl het veelvuldig gebruik van Latijn voor nog meer distantie zorgt. Zo sierde de bekende oculist John Taylor, die leefde in de achttiende eeuw, zijn koets met de spreuk Qui visum dat, dat vitam, ‘Wie het zicht geeft, geeft het leven.’ Taylor vroeg voor zijn oogoperaties extreem hoge bedragen, terwijl zijn ingreep om mensen van staar af te helpen relatief klein was. Taylor reisde vanuit Engeland door Europa rond op zoek naar vermogende en wanhopige ooglijders.
| |
| |
Dr. Johnson noemde hem een fraai voorbeeld van ‘how far impudence could carry ignorance.’ Om zijn kennis van het Latijn te testen citeerde Johnson een aantal regels van Horatius (in die tijd evenveel door scholieren gelezen als Giphart in deze tijd), maar de regels werden door Taylor niet herkend. Bach, wiens ogen door het schrijven van hoogst ingewikkelde composities bij kaarslicht veel te lijden hadden gehad, besteedde een klein fortuin om door Taylor te worden geholpen. Maar na de operatie ging het met zijn ogen en gezondheid snel bergafwaarts en vier maanden later overleed hij. Taylor had niets teveel beweerd, want met een kleine variant kan men zijn lijfspreuk ook lezen als ‘wie het zicht neemt, neemt het leven.’ En het is een twijfelachtig voorrecht om op deze manier de oorzaak te zijn geweest van Bachs laatste compositie, het koraal Wenn wir in hoechsten Noethen sein. Taylor had alle kenmerken van een gekwalificeerde charlatan: veel vertoon, lange uiteenzettingen, hoge rekeningen, korte behandeling, slecht resultaat. Een bekende therapie van charlatans is het verwijderen van de steen der dwaasheid uit de schedel van onnozelen, zoals te zien is op het angstaanjagende schilderij van Jeroen Bosch De keisnijding. Charlatans vormden een belangrijke inspiratiebron voor kunstenaars, Molière schreef maar liefst vier toneelstukken over kwakzalvers. In L'Amour médecin kwijnt Lucinda weg uit liefdesverdriet. Haar vader consulteert een vijftal doktoren die even zovele diagnoses stellen. Bij zoveel onenigheid schatten zij de kans op herstel laag in en bereiden ze de vader voor op het overlijden van Lucinda. Maar, voegen ze er ter geruststelling aan toe, dit proces zal wel volgens de regels der geneeskunst verlopen. Ook de talloze doktoren bij het sterfbed van Lodewijk XVIII mochten niet baten en werden heengezonden met de woorden ‘Laten
we ermee ophouden maar laat Charles blijven,’ wat in het Frans (‘Allons, finissons - en, Charles attend’) klinkt als ‘En nu wegwezen, charlatans.’
Ook serieuze beroepsbeoefenaren worden blootgesteld aan de verleiding om gemakkelijk geld te verdienen. In A Doctor's Dilemma van Bernard Shaw bespreken artsen welke organen het best gemist kunnen worden en lucratief kunnen worden verwijderd. Het dilemma gaat over de wijze van honorering. Betaling per behandeling leidt tot overbodige (of schadelijke) verrichtingen, betaling per patiënt tot het nalaten van noodzakelijke ingrepen. Het inkomen van doktoren lijkt meer
| |
| |
afhankelijk te zijn van de rijkdom van hun patiënten dan van hun gezondheid. Rijke patiënten stellen, zo blijkt uit Munthes boek, aandacht zozeer op prijs dat ze de dokter liefst bezoeken zonder dat er sprake is van kwalen die deze aandacht kunnen afleiden. En arme patiënten, zeggen Shaws doktoren, zijn vaak zo behoeftig dat ze zich niet eens kunnen veroorloven ziek te zijn. De beste oplossing is om gezonde rijke patiënten te laten betalen voor de behandeling van arme zieken, en dat is precies wat Munthe doet. Maar die gezonde en rijke patiënten komen niet vanzelf. In een van de Sherlock Holmes- verhalen vertelt een veelbelovende jonge dokter ‘Zoals u vast en zeker zult begrijpen, is een specialist die hoog inzet gedwongen zijn praktijk te vestigen in een van de straten rond Cavendish Square, en dat betekent een hoge huur en hoge uitgaven voor de inrichting. Naast deze kosten voor de baat, moet men een voorname staat voeren, zoals een rijtuig met paard waarmee je voor de dag kunt komen.’ Op deze manier is het moeilijk om van een geslaagde medicus vast te stellen of zijn succes medisch dan wel commercieel van aard is. Het resultaatsafhankelijk maken van topinkomens onder medici lijkt nog veel moeilijker dan in het bedrijfsleven. Anders dan mensen kennen bedrijven immers geen natuurlijke dood.
Hoe vergaat het de doktoren in de letteren die, net als hun collega's in het dagelijkse leven, en passant verschijnen aan het ziekbed? Omdat niet weinig romans eindigen met de dood van een hoofdpersoon, mag je verwachten dat dokters dan hun opwachting maken. In Macbeth heeft Lady Macbeth het zo moeilijk met de herinneringen aan haar wreedheid dat een dokter om raad wordt gevraagd. De wijze arts ziet al snel dat zijn hulp geen soelaas kan bieden en constateert (in de vertaling van Burgersdijk en Buddingh') dat er over gruwelen wordt gefluisterd en dat 'natuurlijk kwaad
Baart onnatuurlijk wee; bevlekte zielen
Bekennen 't dove kussen hun geheimen,
Zij heeft meer een priester dan een arts van node,’
en hij verlaat de zieke met het advies om haar alles te onthouden waarmee zij zich kan verwonden. Even later vraagt Macbeth naar de toestand van zijn vrouw. De dokter vertelt hem dat zij lijdt onder ‘thickcoming fancies’, droombeelden in grote getale, intensief en met aflatend.
| |
| |
Macbeth vraagt om een remedie, maar de dokter zegt ‘dat hier de zieke zichzelf tot arts moet zijn.’ De hulp van de priester wordt vervangen door de patient zelf. Waarom? Is het omdat hij voor Macbeth de uitzichtloosheid van haar situatie wil verzwijgen? Of wil hij het tegendeel, namelijk Macbeth voorbereiden op de noodlottige afloop, die inderdaad kort daarna wordt verhaald.
Tolstois beroemde novelle De dood van Ivan Iljitsj begint op het moment dat Ivan is overleden. De oorzaak van zijn overlijden blijft aanvankelijk onduidelijk: ‘De dokters konden het niet zeggen, althans dat konden ze wel, maar iedereen zei wat anders.’ In Madame Bovary laat Flaubert drie doktoren optreden bij het sterfbed van Emma; haar man Charles, zelf dokter; dokter Carnivet, een collega, die Charles al eerder om raad had gevraagd, en dokter Larivière, de beroemdste arts uit de streek. Dokter Larivière wordt gepresenteerd met alle superlatieven waarmee mensen kunnen worden opgehemeld, dus als hij constateert dat Emma niet meer te redden is, twijfelen we niet aan zijn oordeel maar weten we ook dat de rol van deze dokter is uitgespeeld.
Niet fataal, maar wel levensbedreigend zijn de ziektes in enkele van Jane Austens romans. In Pride and Prejudice wordt een apotheker bij een ziekbed gehaald die van mening is dat de patiënte ‘maar gauw beter moet worden.’ In Sense and Sensibility komt dokter Harris driemaal de zieke Marianne bezoeken. Tegen zijn verwachting in is de toestand van de zieke bij zijn tweede bezoek verslechterd, waarmee de schrijfster aangeeft dat Mariannes zuster Elinor de ernst van de situatie beter inschat dan de arts. Het gevoel wint het van het verstand. Als dokter Harris haar vervolgens medicijnen geeft waarvan hij zeker weet dat ze zullen werken, schrijft Jane dat zijn verzekering ‘reached her ear, but could not enter the heart’ van Elinor. Maar ditmaal wint het verstand het van het gevoel.
En hoe vergaat het doktoren in de hoofdrol van een roman? Daarvan hebben we niet zoveel voorbeelden. De bekendste is vermoedelijk Dr. Zjivago, de dichterarts in de gelijknamige roman van Boris Pasternak, die zoveel moeite heeft met de onverenigbaarheid van zijn twee geliefden, Tonya en Lara. Het is een hartstochtelijk pleidooi tegen bigamie en het feit dat de dames onderling niet haatdragend zijn, draagt niet weinig bij aan het schuldbesef van deze in andere opzichten zo gewetensvolle arts. Overigens zien we Zjivago vooral bezig als minnaar en
| |
| |
niet als arts; het enige recept dat hij uitschrijft is voor een soort stopverf om de ramen tochtvrij te maken: lijnzaad met kalk.
Ook Soderbergs Dokter Glas heeft een arts tot hoofdpersoon, maar mijn bezoek aan deze medicus werd zonder second opinion voortijdig beëindigd. In Het bezoek van de lijfarts, de roman van Per Olaf Enquist is het bezoek allerminst kortstondig, want pas toen zijn hoofd van zijn romp werd gesepareerd ‘was zijn bezoek voorbij’, zoals de schrijver nogal luguber opmerkt. Net als Dokter Glas heeft de toon van dit boek de kilheid van een operatiekamer. Je mist de narcose.
Dr. Levet, vriend van Samuel Johnson, maakt warmere gevoelens los, en zijn overlijden leidt tot een van Johnsons mooiste gedichten waarin hartelijke herinneringen worden afgewisseld met gevoelens van bewondering voor een dokter die altijd klaarstond voor armen en behoeftigen:
In misery's darkest caverns known,
His useful care was ever nigh,
Where hopeless anguish pour'd his groan,
And lonely want retir'd to die.
Een andere hofarts, Dr. Arbuthnot, een levenslange vriend van Alexander Pope, kreeg een van diens allermooiste gedichten opgedragen:
Friend to my life! (which did not you prolong,
The world had wanted many an idle song).
De vraag is nu of deze bloemlezing nog tot algemene inzichten aanleiding geeft. In deze bescheiden steekproef komen diverse volgelingen van Hippocrates aan de orde en niet zelden valt hun een relativerende of zelfs laatdunkende bejegening ten deel. Dat is niet onverwacht.
In de literatuur gaat de aandacht vooral uit naar episoden waarin kwaliteiten van mensen, die gewoonlijk onder de oppervlakte blijven, door omstandigheden zichtbaar worden. Als iemand ziek wordt, vakkundig door een arts of specialist behandeld wordt en genezen weer huiswaarts keert, leidt dat vaker tot een bos bloemen dan een onderhoudend boek. Ook vormt een beroepsgroep, behalve dan die van het criminele gilde, zelden een invalshoek in de letteren. Voor zover het de literatuur aangaat, lijken vakopleiding en beroepsuitoefening weinig
| |
| |
sporen na te laten. Geoffrey Keynes, die gelauwerd werd om zijn vernieuwende behandeling van borstkanker, maar ook unieke kennis bezat over Blake (en Hazlitt) is ruimschoots (hij werd vierennegentig) in de gelegenheid geweest om de relaties tussen de kunst van het rijmen en de leer der medicijnen te ontdekken. Maar aan het slot van zijn leven schrijft hij in zijn autobiografie The Gates of Memory dat zijn professionele carrière ‘niets van doen had’ met zijn belangstelling voor de letteren. Als er in de spreekkamer van een arts literaire werken zouden liggen, zouden we ons als patiënt kunnen afvragen of de geneesheer wel voldoende bij zijn leest blijft. Het woord ‘charlatan’ komt van het Italiaanse ‘kletsen’ en welbespraaktheid is geen substituut voor geneeskundigheid. Verbale overtuigingskracht hoort bij kruidendokters, een goede arts kan volstaan met weinig woorden, desnoods in het Latijn.
|
|