De Tweede Ronde. Jaargang 29
(2008)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
De paarse borden
| |
[pagina 43]
| |
Een andere reactie kwam uit India. Een keurige jongen met stropdas. Het zag er goed uit. Zo'n nette yup die waarschijnlijk weinig thuis zou zijn. Altijd aan het werk en daarna uit eten met vrienden. Totdat hij vroeg of hij nog een paar vrienden uit India kon meenemen voor de hele periode. Ik stelde me voor hoe een groep Hindoestanen in mijn keuken dag en nacht in een grote pan allerlei soorten curry aan het bereiden was, terwijl ze om de beurt in hun onderbroek op de douche wachtten. ‘Nu blijkt dat je discrimineert bij het kiezen van een huurder,’ zei Felipe. ‘Als het jongens van een hogere kaste zijn, zijn ze niet gewend om schoon te maken. Hun bedienden reizen vast niet mee naar Amsterdam,’ verdedigde Ana me. Dan toch liever mijn yogalerares. Ze heette Sandy. Een onschuldige naam. Ze kwam uit California. Ze deed ook de administratie voor de Yoga Academy waar ze werkte en ze had zelfs de sleutel van de school, had ze geschreven. Ze zou voor mijn huis zorgen als was het haar eigen: met respect en liefde, want haar huis was haar sanctuarium, schreef ze in haar mail. Ze zou het me teruggeven vol rustgevende energie, dat voelde ik al. ‘Wat als ze niet meer weg wil gaan? Als ze voor altijd in jouw appartement wil blijven? Als ze de sloten verandert?’ probeerde Ana. ‘Dat doet een yogalerares niet,’ zei ik vastbesloten.
De avond van mijn vertrek zat ik in mijn woonkamer op Sandy te wachten. Ze zou om acht uur komen voor de sleutels en om mij te betalen. Ik moest de paarse borden ergens in een kast verstoppen. Nu ik alleen was en de stemmetjes van Felipe en Ana niet meer klonken, begonnen mijn eigen stemmetjes: ‘Een Yoga lerares zit toch niet de hele tijd te mediteren? Ze zal toch niet vergeetachtig zijn en het gas aan laten staan? Of het water laten lopen? Nee, zo iemand is voorzichtig.’ Ik somde op waarom ik dit eigenlijk deed. Je huur wordt door een ander betaald terwijl jij met vakantie bent. Je helpt iemand aan een ruimte. Als je haar ontmoet hebt en je zit straks in het vliegtuig op weg naar je bestemming, zul je zien hoe je vanzelf niet meer aan het gas of het water denkt. Je moet vertrouwen hebben, zei ik tegen mezelf, je moet vertrouwen hebben. | |
[pagina 44]
| |
Inderdaad. In een wereld waarin steeds minder op elkaar wordt vertrouwd, is het mooi om elkaar nog blindelings te kunnen vertrouwen. Sandy kwam óók zonder mij ooit te hebben gezien. Ik kon wel een verkrachter zijn of iemand die haar pijn wilde doen. Ze vertrouwde me en ik zou ook haar vertrouwen. Ik hoorde de bel. Sandy! Het was pas zeven uur. Ik deed de deur naar de hal open en ik hoorde iemand hijgend de trap op lopen. Gebogen over de leuning zag ik een klein meisje met een grote koffer. ‘Heb je hulp nodig?’ Ze antwoordde niet. Ik daalde de trap af om haar tegemoet te komen. Sandy had keurig geknipt blond haar tot aan haar nek en ze droeg zwarte kleren. Haar koffer was ook zwart. Ze bloosde. Hoewel het ook van de uitputting kon zijn. Ik dacht dat yogi's een hele goede conditie hadden. Boven aangekomen hijgde ze nog steeds. ‘Je huis is zo beautiful!’ zei ze terwijl ze op adem kwam en om zich heen keek. Haar Engels was zoals je in Amerikaanse televisieseries hoorde. ‘Ik kan dus alles gebruiken?’ vroeg ze. Ik knikte en zag dat ik de paarse boorden nog op de witte tafel had laten staan. Sandy mocht die niet in de gaten krijgen. ‘Alles wat je ziet, kun je gebruiken,’ bevestigde ik terwijl ik voor de paarse borden ging staan. Zonder me te verroeren wees ik haar de slaapkamer en vertelde iets over mijn huis. ‘Dit is mijn lievelingsstoel om te lezen, je zult zien hoe mooi het licht erop valt als je van een leuk boek zit te genieten.’ Ze had een vinger onder haar kin en knikte instemmend. ‘Wat een mooie kleur voor een muur,’ zei ze, ‘paars!’ Ze streelde de muur met haar twee handen. ‘Paars is mijn lievelingskleur,’ zei ze. Ik wees haar op mijn andere muur. ‘Blauw is mijn lievelingskleur,’ zei ik, maar ze zei niets terug. ‘Ik hoop dat je je hier thuis zal voelen.’ Ze knikte weer, nog steeds met de vinger onder haar kin. ‘Wil je thee?’ Als we thee zouden drinken, zou ik een beetje meer over haarzelf kunnen vragen. ‘Graag.’ | |
[pagina 45]
| |
Terwijl ik ervoor zorgde dat ze de paarse borden niet kon zien, maakte ik mijn doos met theezakjes open. ‘Kijk, hier heb ik kamille, brandnetel, venkel. Ik heb zelfs iets uit India voor je: Vatta & Kapha Thee. Die was ik nog vergeten.’ Ik pakte het Indiase theezakje en wilde het haar laten zien. Maar ze liep opeens naar het halletje waar haar koffer nog stond. Ik maakte meteen gebruik van de gelegenheid om de paarse borden snel op mijn paarse schrijfbureau te zetten. Nu vielen ze nauwelijks op. Ik hield haar vanuit de keuken in het oog. Ze bukte boven haar bagage en zocht naar iets. Toen kwam ze naar het aanrecht met een zakje. ‘Yogi thee,’ stond op de gele verpakking geschreven. ‘Ik zal mijn eigen zakje gebruiken.’ ‘Maar mijn Kapha en Vatta-thee zijn ook een beetje als yogi-thee, wil je die echt niet?’ ‘Die neem ik nooit,’ zei ze. Ergens voelde ik het als een belediging dat ze mijn thee niet wilde. Niet eens mijn Hindoe-thee die ik speciaal voor haar uit de doos had gevist. Ze haalde het zakje yogi-thee uit het hoesje en legde ze beide naast elkaar op het aanrecht. ‘Vatta en Kapha!’ zei ze. Volgens Sandy moest je de ene nemen als je dikker wilde worden, en de andere als je dunner wilde worden. Ze zei drie of vier woorden die op ‘acid’ eindigden en begon een ingewikkeld verhaal te vertellen over de interactie van de bedoelde stoffen in ons lichaam. Ik probeerde haar te volgen, maar ze praatte ingewikkelder dan mijn dokter. Haar slappe witte handjes met de kindervingers die naar de twee elementen op het aanrecht wezen, contrasteerden met de stevige lezing die ze aan het geven was. Het ging maar door. Andere woorden die op ‘acid’ eindigden, werden aan de lijst toegevoegd. Ik probeerde een soort opbouw in haar uitleg te ontdekken, zodat ik uit de samenhang kon opmaken wanneer het einde zou naderen. Ondertussen verplaatste ze steeds het hoesje en het theezakje alsof ze een van de ‘acids’ waren. Ik dacht eraan hoe ik haar hier weg kon krijgen om ongezien de paarse borden in de kartonnen doos te kunnen doen. Aan de andere kant wilde ik ook horen wat voor type ze was, wat voor gedachten ze in haar hoofd had. Tenslotte zou dat hoofd een maand lang op mijn kussen rusten. | |
[pagina 46]
| |
‘Ik begrijp het,’ zei ik ineens om haar verhaal af te kappen. ‘Echt?’ ‘Het komt er op neer dat als je eenmaal vieze dingen begint te eten, dat je dan nog meer vieze dingen wilt eten en ook nog roken en zo. Daarom ben je nu bezig met een schoonmaakbeurt, heb ik dat goed begrepen?’ Ze knikte. Maar haar handen gingen meteen weer naar het aanrecht met theezakje en hoesje. Ik pakte een kopje, vulde het met heet water, roerde het zakje erdoor en gaf haar de thee. Ik zei dat ik haar wilde laten zien hoe een paar dingen functioneerden. Ik opende de koelkast om de vriezer te laten zien. Die was leeg op wat chorizo na die ik nog op mijn broodje zou doen. ‘Ik wist het. Je eet vlees,’ zei ze. Ik keek haar aan. ‘Ik voelde het al toen ik jouw eerste mail las,’ zei ze. ‘Maar ik ben twaalf jaar vegetarisch geweest hoor,’ zei ik, ‘eigenlijk eet ik niet zo veel vlees. Die chorizo heb ik cadeau gekregen.’ Terwijl dit spontaan over mijn lippen kwam, vroeg ik me af waarom ik me daar zo stom stond te verontschuldigen voor mijn chorizo. ‘Als je vlees eet, trek je slechte dingen naar je toe,’ zei ze vastbesloten. ‘Wat ga je in Amsterdam doen deze maand?’ Ik vroeg het alsof ik haar ook op iets vies wilde betrappen. Ze ging met haar yogi-thee aan mijn witte keukentafel zitten. ‘Mijn leraar yoga is deze maand hier. Of beter, in Utrecht,’ zei ze en tuurde naar haar thee. ‘Is hij een Nederlander?’ vroeg ik. ‘Hij woont in mijn stad, maar nu is hij hier,’ zei ze, ‘ik ga een paar lessen bij hem nemen.’ Ik snapte niet zo goed waarom ze de hele oceaan was overgestoken om lessen bij hem te volgen als ze dat ook in haar eigen stad kon doen. Ze merkte de verwarring in mijn ogen. Ze rechtte haar rug alsof ze zich net had gerealiseerd dat ze als yogadocent niet met een kromme rug kon zitten. Toch zat ik nog rechter dan Sandy. Dat kon ze niet hebben. Ik, zonder yoga-opleiding en bovendien chorizo-eter. Ze stond op en vroeg: ‘Mag ik de wasmachine zien?’ | |
[pagina 47]
| |
Ik maakte de deur van de wasruimte open. De frisse lakens voor haar had ik daar klaargelegd. Ik liet ze zien. Haar ogen vielen op mijn wasmiddel. ‘Je kunt het gebruiken, hoor.’ Ze opende het doosje en pakte met haar vingers een beetje poeder. Ze rook eraan. Daarna proefde ze met haar tong. ‘Dit waspoeder is niet neutraal.’ ‘Neutraal?’ vroeg ik. ‘Zonder kleurstoffen en geurstoffen.’ Ik maakte een gebaar dat ze kon gaan zitten. Ik moest mijn bagage nog controleren en het geld met haar regelen. Ik haalde het huurcontract uit een mapje en de kwitantie. Ik las het voor. ‘Ik had geen tijd om geld te halen,’ zei Sandy, ‘ik moet pinnen.’ Nadat ik haar had uitgelegd waar de dichtstbijzijnde geldautomaat was, stond ze op en pakte haar jas. Haar bagage liet ze achter. ‘Kun je nog wat warm water maken voor mijn yogi-thee?’ Ik wachtte aan de tafel met het contract en de kwitantie in mijn handen. Ik dacht terug aan de aardige stand-up comedians uit Ierland en de onberispelijke yup uit India. Te laat. Beter niet aan denken. Sandy zou met het huurgeld komen en alles zou goed lopen. Ze moest wel opschieten, want ik wou wel mijn vliegtuig halen. De gedachte kwam in me op dat ze die leraar misschien stalkte. Hopelijk doet ze geen rare dingen in mijn woning. Of laat ze dubieuze figuren binnen. Ik wuifde die gedachten weg. Zo meteen komt ze, dan regelen we alles. Ik vertrek op tijd en dan denk ik er een hele maand niet meer aan hoe het met mijn huis gaat. Het komt goed. Natuurlijk komt het goed. Het duurde lang voor Sandy terugkwam. Haar koffer stond in het halletje, heel compact. Ik keek naar de ritssluiting. Er zat geen slot op. Nee, de koffer van mijn huurder openmaken zou verkeerd zijn. Beter die van mij klaarzetten. Terwijl ik rondkeek, schreeuwden de muren van mijn slaapkamer. Ze voelden zich verlaten in de handen van een vreemde. Verkocht. Alsof ik heel mijn inboedel aan zijn lot overliet, zonder enige zekerheid over de toekomst. De planten strekten zich op zoek naar mijn aandacht: of ik er toch niet nog eens over wilde denken. Een maand met Sandy, dat zou ik ook zelf niet willen. Waarom deed ik hun dat aan? De spiegel van mijn badkamer riep ‘bedrieger’ in mijn gezicht. De centrale verwarming beloofde wraak te nemen als ik | |
[pagina 48]
| |
terugkwam. Ze zou het dan een hele winter niet meer doen. De kranen knikten nee met hun neus. Ze zouden voor altijd 's nachts blijven druppelen en geen loodgieter zou hun loopneuzen kunnen stoppen. Alleen omdat ik ze een maand lang achterliet met Sandy. ‘Het is een yogalerares,’ riep ik. ‘Het zal goed komen.’ Ik had net mijn broodje chorizo klaar toen Sandy aanbelde. Ik deed de deur open. Ze stond daar en keek me boos aan. ‘Je had gezegd dat het hier veilig is,’ verweet ze mij, ‘ik ben net bestolen.’ Ik weet het niet of ik door de voorwerpen van mijn huis werd tegenhouden, maar het lukte me niet om haar te vragen binnen te komen. Ook zij bleef daar staan. ‘Al mijn geld is nu weg’. Voor een niet-vleeseter had ze behoorlijk veel pech. Maar ik voelde geen medelijden. Meer een soort angst die me waarschuwde dat ik haar zo snel mogelijk weg moest krijgen. ‘Ik wil niet in dit huis blijven,’ zei ze. De planten, kranen en muren van mijn huis zuchtten van opluchting. Toen nodigde ik haar uit om binnen te komen en haar koffer te pakken. ‘Mag ik mee lopen als je weggaat? Ik vind het hier eng.’ Ik zag hoe ze de creditcards uit haar jaszakje in haar koffer stopte. ‘Hebben ze je creditcards niet gestolen?’ ‘Ze wilden alleen het geld.’ ‘Ik wil graag weten hoe het gebeurd is. Hier is het altijd veilig. Als zoiets in mijn wijk voorvalt, wil ik weten hoe het gegaan is.’ ‘Alsjeblieft. Ik wil die ervaring niet nog een keer doormaken,’ zei ze. Haar rug was allang niet meer recht. Ik deed geen moeite om door te vragen en besloot naar de wc te gaan om me klaar te maken voor het vertrek. Ik bekeek mezelf in de spiegel. Opeens kreeg ik een ingeving die me waarschuwde dat Sandy zelf een dief kon zijn. Dat ze nu misschien dingen aan het stelen was. Ik opende prompt de deur van de wc en keek de woonkamer in. Ze had net de ritssluiting van haar koffer dichtgemaakt. Ik kon niet zien of ze er iets van mijn spullen had ingestopt. Ze stond daar onschuldig met een tandenborstel in haar hand en poetste haar tanden zonder pasta of water. ‘Weet je nog hoe die mensen eruit zagen?’ probeerde ik. | |
[pagina 49]
| |
Ze stopte met poetsen. ‘Wie?’ ‘De dieven!’ ‘Je hoeft je geen zorgen te maken. Het is mij overkomen door mijn karma. Dat overkomt niet iedereen.’ Ik moest haar direct het huis uitwerken. Haar karma was veel te lang in mijn woonruimte geweest. Wie weet of er iets van achter zou blijven dat mij vervolgens zou besmetten. Even later liepen we zwijgend door mijn straat. Alleen het gepiep van onze kofferwieltjes over de bestrating klonk op tussen het geluid van de voorbijgaande fietsers. Bij de kruising namen we afscheid. Ze wenste me veel geluk in mijn vakantie. Ik vroeg waar ze nu ging slapen. ‘Maak je maar geen zorgen,’ zei ze. ‘Het moest blijkbaar zo zijn. Mijn karma, hè. Nu moet ik mijn les leren.’ En ze liep langzaam weg, haar zware koffer achter zich aan trekkend. Ik bleef haar nakijken tot ze op de hoek rechtsaf sloeg. Ik begon me te haasten. Ik moest op tijd zijn.
Toen ik een uur later op Schiphol aankwam, belde ik meteen Felipe. Of hij zo snel mogelijk kon gaan kijken of mijn paarse borden nog op mijn paarse schrijfbureau stonden. |
|