De Tweede Ronde. Jaargang 28(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Adwaita ‘J.A. dèr Mouw’ Ik koesterde de droom van 't klein atoom, Om, god'lijk goochelaar, de hemelballen Omhoog te slingeren door alleelallen, Ik, die onooglijker lijk dan de gnoom. Maar ben ik niet Nirwana's dubb'le droom, Om Schijn met Zijn te laten samenvallen, Door beide tot ondeelbaarheid te ballen - Fantoom van het fantoom van een Fantoom? Mijn droom ontrees de sluimer der Materie, Die zélf uit Nachtmerrie van Niets verscheen: 'K ben in mijn kleinheid even groot als Zij. Zooals ik niet schijn zonder Haar mysterie, Blijft Zijn geschitter duister zonder mij: Brahman's erbarmen maakt ons drieën Eén. (een pastiche door Paul Claes) Vorige Volgende