De Tweede Ronde. Jaargang 28(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Drie gedichten L.F. Rosen Vragen aan het vlees Eindelijk alleen, sidderend als puddingvlees op een bed. De vingers van de beul hebben er kuiltjes in achtergelaten, hebben het lichaam aan het denken gezet. Hoeveel in- en uitgangen heeft het wel niet? Bij duizend, niet eerder, mocht het ophouden met tellen. Resten nog wat vragen aan het vlees - de reeks die altijd weer eindigt met vraag een: is niet elk lichaam een hemellichaam - heeft het niet zijn brandende huid en zijn vloeibare kern met de sterren gemeen? [pagina 75] [p. 75] Ook ik sta achter je De dunne onderjurk, opgetrokken tot vlak boven de waterlijn, hangt als een puntzak om het samengeknepen achterwerk. Zeewater ontbloot de volle ronding van je billen. Achter je wordt het nu pas echt levendig, komt het schoolreisje op stoom, trekken jongens gekke, ongemakkelijke gezichten en hoopt zich preutsheid op in de meisjes. Scheveningen krijgt een nieuwe duinenrij. Bij deze foto aangekomen, in het diepst geheim, krijg ook ik het benauwd: welke van de potsierlijke gezichten (de voortekenen zijn ongunstig) zou het mijne kunnen zijn? [pagina 76] [p. 76] De speelgoedverzamelaar Ik hou van het kind om zijn speelgoed, haat het kind om zijn spel. Wat ik begeer slijt zienderogen onder zijn rusteloosheid, zijn felrode tong. Dus kan ik nauwelijks wachten tot het klaar is, zijn vingers krom en stram, zijn ogen uitgeblust. Het verleden luistert mijn toekomst op, en als het moment eenmaal daar is verdwijn ik erin met huid en haar. En word ook ik weer de vrolijk meedogenloze, jonge veldheer. Hoe zal ik het zeggen - hoe wreder het dier, hoe speelser het jong? Vorige Volgende