De Tweede Ronde. Jaargang 28

[p. 70]

Drie gedichten
Piet Janssen

tuinman

alles loopt uit in de lente
ook de tuinman

of ik nog een klus voor hem heb?
als een god die zijn schepping
wil rechtzetten, wijst hij
op de ondergrondse woekeringen
van lelietjes van dalen
het sluipende gevaar van mos
de ongepaste aanwezigheid
van paardebloem en weegbree

hij wrijft in zijn handen
ze jeuken

ik moet hem teleurstellen
gisteren nog liep ik in mijn tuin
en ik zag dat het goed was

jachtseizoen

hazewinden zijn het,
ongedurig draaien ze om elkaar,
snuffelen nerveus kwispelend rond
verdringen zich bij de poort
staan op springen

[p. 71]

 

jij neemt de tijd

 

om je schootsveld te bepalen

 

het vizier op scherp te stellen

 

 

 

en dan, klaar af

 

spuiten ze naar buiten, buitelen

 

holderdebolder over elkaar

 

ongeleide projectielen

 

met maar één doel, rennen

 

rennen om als eerste en enige

 

zich vast te bijten

 

de buit binnen te halen

 

 

 

tevreden laat je je wapen zakken

zoeker

haarscherp was je
maar toen ik je wilde
vastleggen

trok je bleek weg
als foto voor de zon
je brak in barsten
trok een vergeelde grimas
krulde je tenen

en vatte vlam
in het brandpunt van
mijn vergrootglas